Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

570. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, wschl. 12 juni 1938¹,²

Zondag

Beste Sander,

Om te beginnen hartelijk dank voor het boek van Jany.³ Prachtig!

Ik hóóp van de zomer ook een reeks prozastukken klaar te maken.⁴ Maar ik hoop zooveel!

Ik schreef al 10 dgn geleden aan J.v.Kr. over Geheimschrift doch kreeg nog geen antwoord.⁵ Ook J.v.N. was een beetje recalcitrant⁶

Schrijf hem in dezen zin:⁷

Dat je het noodig vind[sic] dat de bundels in je fonds herdrukt worden, of hìj het nu goed vind dat je er de rest aan toevoegt.

Schrijf hem spoedig.

Ik ben erg blij met de Jany.

Schrijf vooral wanneer je iets nieuws hoort!

Veel liefs vh.th.

geheel je

Jan

1 Gedateerd op grond van het feit dat Greshoff bedankte voor Uit zelfbehoud, dat Stols hem op 10 juni (br.568) beloofd had te sturen. Greshoff antwoordde bovendien op Stols' brief van 11 juni (br.569). 12 juni 1938 viel op een zondag.

2 Geschreven op briefpapier van Groot Nederland.

3 Uit zelfbehoud .

4 In juli zou In alle ernst bij Em. Querido's Uitgeversmaatschappij te Amsterdam verschijnen, waarin Greshoff proza opnam dat hij in 1936 en 1937 had geschreven.
Waarschijnlijk bedoelde Greshoff echter een deel van de stukken die opgenomen zouden worden in Steenen voor brood, dat in het najaar van 1939 bij P.N. van Kampen & Zoon zou verschijnen. Deze bundel bevat onder meer Greshoffs Overpeizingen te Langres, gedateerd juni 1938.

5 Zie br.569 n.2.

6 Het is uit de bewaard gebleven correspondentie tussen Jan van Nijlen en Stols of Greshoff niet duidelijk waaruit Van Nijlens rebellie tegen de voorgenomen uitgave van zijn gedichten bestond.

7 Op 15 juni zou Stols aan Jan van Nijlen schrijven: ‘Reeds herhaalde malen heb ik met je gesproken over een uitgave van je Gedichten, verzameld in één deel. Het moment lijkt me nu gekomen om daartoe over te gaan; de tijd van verkoop van losse bundels, die voor dezen tijd te duur zijn, is voorbij; we moeten een andere oplossing zoeken, willen we niet de kans krijgen, dat je werk in een vergeethoekje zal geraken. Ik stel je daarom voor daar thans toe over te gaan [...]. Gaarne zou ik zien, dat je je volle medewerking aan dit plan zoudt geven, in de eerste plaats wat het samenstellen van den tekst betreft. Verder wat betreft de voorrede, als je die gewenscht acht. Mijn bedoeling is nl om deze uitgave te doen plaats hebben in het formaat der gedichten van Jan Greshoff, eventueel met een andere letter (Lutetia 12 punt). Als honorarium kan ik je bieden wat Jan Greshoff ook krijgt, nl 10 cent per verkocht exemplaar. [...] Voor de tekst behoef je me alleen een lijstje van de uit verschenen bundels over te drukken paginas op te geven en er verder de te publiceeren inedita aan toe te voegen.’