Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 319]

474. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, juni 1937¹

Beste Sander,

In Noordwijk ben je onvindbaar!

1.	Bob volledig accoord met uitgave Herm. v/d Bergh^2 handel deze zaak dus rustig af en we kunnen dan nòg zien welke bundel éérst verschijnt
2.	Ik heb wel eenig bezwaar tegen een andere letter dan Binnendijk.^3 Ik had zoo gaarne telkens iedere ‘groep’ van 3 of 4^nos gelijk gehouden. Jìj en niet Brants bepaalt hoeveel regels er per blz. komen: jìj bent boek-maker, hij verzen-maker. Jij bepaalt toch ook niet hoeveel voeten zijn verzen moeten hebben.^4 Overweeg dit eens. Wanneer dus UM iv bij B. en S. komt, dan zou ik zeggen: precies als Binnendijk^5
3.	In mijn vorige brief vergat ik nog: wil je a.u.b. het portret van Leirens vervangen door het portret dat jij op je kantoor hebt hangen dat van Jan uit Portugal.^6
4.	De recensies heb ik ook niet. B.^7 en T.v.B.^8 hebben ze natuurlijk. Erg belangrijk is dit niet.
5.	Is het niet het beste: Hendrik de Vries^9 per 15 Sept. i/d handel te brengen. Wij kunnen onze exx. dan al [xxx] kwijt[?]

Veel liefs vhth

geheel je

Jan

5 = te beantw.

1 Gedateerd op grond van de zinsnede ‘In Noordwijk ben je onvindbaar’; Stols zou tot 14 juni in Noordwijk blijven.

2 Herman van den Bergh (1897-1967) had in 1917 de bundel De boog gepubliceerd, in 1925 gevolgd door de bundel De spiegel , die als speciale aflevering van het tijdschrift De Vrije Bladen verscheen. Van zijn poëzie ging een grote invloed uit, evenals van zijn theoretische proza gebundeld in Nieuwe tucht. Studiën over litteratuur (1928). Op 12 juni had Van den Bergh aan Greshoff, in antwoord op diens niet bewaard gebleven voorstel zijn verzamelde gedichten in Ursa Minor uit te geven, geschreven: ‘Voor uw denkbeeld kan ik inderdaad veel voelen. Zelf zou ik nooit aan her-uitgave gedacht hebben: maar de namencombinatie Stols-Greshoff lokt mij rondweg gezegd aan.’ Er zou geen bundel van Herman van den Bergh als uitgave van Ursa Minor verschijnen. In 1954 zou Verzamelde gedichten van Van den Bergh bij Stols verschijnen, waarin alleen zijn De boog en De spiegel werden herdrukt.

3 Onvoltooid verleden van D.A.M. Binnendijk, De doode die zich niet verhing van F.V. Toussaint van Boelaere en Atlantische balladen van Hendrik de Vries waren alle gezet uit de door Jan van Krimpen ontworpen Lutetia.
Omdat de bundel van I.I. Brants, die aanvankelijk als vierde uitgave van Ursa Minor was bedoeld, niet is verschenen, is niet na te gaan of Stols aan Greshoffs verzoek gevolg zou hebben gegeven. Uit Stols' brief van 15 juni (br.474) zou kunnen worden afgeleid dat hij van plan was om voor de bundel van Brants de Meidoorn van S.H. de Roos te laten benutten; Stols overwoog deze en volgende Ursa Minor-uitgaven te laten drukken bij de firma v/h J.F. Duwaer & Zonen te Amsterdam. Duwaer had deze letter in augustus 1936 van de geliquideerde De Heuvelpers overgenomen. (Zie Inleiding, p. x.)
Mephistophelisch van Menno ter Braak, dat in de plaats van Brants' bundel als vierde uitgave van Ursa Minor zou verschijnen, zou worden gezet uit de Bembo. De bundel zou gedrukt worden door Boosten & Stols.

4 Zie br.473 n.2.

5 Zie n.3.

6 Het is niet bekend op welk portret door Jan Greshoff Jr. Greshoff hier doelde. De portretfoto door Henri Grèce te Brussel op de prospectus van Gedichten 1907-1936 werd op het prospectus voor Gedichten vervangen door een andere portretfoto door Grèce.

7 Ten behoeve van een prospectus voor de reeks Ursa Minor zou Stols passages kiezen uit de recensies door Menno ter Braak en H. Marsman van D.A.M. Binnendijks Onvoltooid verleden. (Zie br.452 n.5 en br.463.)

8 Ten behoeve van een prospectus voor de reeks Ursa Minor zou Stols een citaat kiezen uit het oordeel door Arthur van Schendel over F.V. Toussaint van Boelaeres De doode die zich niet verhing. (Zie br.452 n.5 en br.463.)

9 Atlantische balladen.