Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

465. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, na 1 juni 1937¹,²

Beste Xander,

Gisteren zond ik je het gevraagde m.s.³ Denk er om: ik heb het niet gelezen, daar had ik geen tijd voor over, daar het van wegen zijn omvang al niet in G.N. kan.

Ik ben benieuwd of het wat is.

Ik vind het ballon linnen iets te groen: ¼ toon donkerder zou wellicht deftiger zijn.⁴ Maar een dringend verzoek: spoed.

Laat het zoo gauw mogelijk verschijnen

Schrijf ernstig[?] aan den binder, dat hij er achter heen zit.

Wanneer kan het klaar zijn?

Kun je van je verblijf in Noordwijk geen gebruik maken om er persoonlijk contact te zoeken met P.N. vEyck over Brants⁵

Geniet van je vacantie!

Veel liefs voor gâ en kroost.

Geheel je

Jan

1 Gedateerd op grond van het feit dat de brief zowel naar br.463 van 31 mei als br.464 van 1 juni verwijst.

2 Geschreven op briefpapier van Groot Nederland.

3 Wat wij Indië brachten van M. Wally-Roelofsema.

4 Het linnen voor de band van Hendrik de Vries' Atlantische balladen.

5 Er zijn geen brieven van Stols aan Van Eyck over Brants' bundel bewaard gebleven. (Zie br.456 n.2.) P.N. van Eyck woonde sinds 1935, toen hij benoemd werd tot hoogleraar in de Nederlandse letterkunde aan de universiteit van Leiden, te Wassenaar. Op 7 juni zou hij aan Stols schrijven: ‘Door influenza ben ik enige dagen buiten gevecht gesteld geweest. Mocht U nog hier kunnen komen, dan zal ik U gaarne ontvangen. U zoudt mij dan even kunnen opbellen [...]. Er is een busje van Noordwijk aan Zee naar Wassenaar [...]. Wat Brants betreft, hij is juist weer in een bui, waarin hij weinig toegankelijk is, maar ik zal mijn best doen. Haast moet men eigenlijk nooit met hem maken en Greshoff had gezegd dat het voldoende is wanner de kopie voor 1 Aug. in Uw bezit komt.’
In het archief van Van Eyck berust een groot aantal autografen en typescripten van gedichten van Brants. (Nederlands Letterkundig Museum, collectie-Van Eyck, omslag Brants, sign. e 453 b 2.)