Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

290. A.A.M. Stols aan J. Greshoff, 10 januari 1934¹

[Maastricht,] 10-1-1934

Beste Jan,

Ja, ik ben een lui schrijver geworden; het leven is heelemaal niet leuk meer, waarom zouden we dan bovendien nog brieven schrijven?

In ieder geval heb ik jou leeleijk[sic] laten zitten, maar ik kan je toch mededeelen, dat je Gedichten² geheel zijn afgetikt, en dat er, zoodra er lood vrij is (we gaan spoedig aan de Molière drukken)³ gegoten wordt.

Boucher wilde de uitgave tot het najaar uitstellen; ik schreef hem, dat wat mij be-

1 Geschreven op briefpapier van A.A.M. Stols, Uitgever, Maastricht.

2 Gedichten 1907-1934.

3 Van 1935 tot 1937 zou Stols in zes delen de Oeuvres complètes van Molière uitgeven voor La Compagnie Typographique te Parijs. Het eerste deel zou aanvankelijk in 1933 verschenen zijn, maar in werkelijkheid verscheen het pas omstreeks maart 1935. Het laatste deel zou in 1937 verschijnen.
De Oeuvres complètes werden uit de Lutetia gezet. Gedichten 1907-1934 zou worden gezet uit de Bembo.

[p. 208]

treft het zetten en drukken echter een normaal verloop moet hebben.

Van de Soleares van Slau heb ik helaas geen proeven; doch er verschijnt dit voorjaar een verkorte publieke uitgave,⁴ die je natuurlijk ontvangen zult Van de eerste uitgave (waarin enkele zacht erotische gedichten)⁵ werden 10 ex voor inteekenaren en 5 voor vrienden en begunstigers van Slau gedrukt.

Ik dank je nog voor je belangstelling met Eva's roodvonk. Het was gelukkig maar een heel lichte graad, doch de antisepsis die we moesten toepassen was erg vervelend. Ze is een tijdje goed geweest en zelfs weer naar school, doch gisteren kwan[lees:kwam] ze weer met een griepje thuis. Scholen zijn pestinstellingen. De beide andere peuters maken het best. Ik heb juist een verzekering ter fine van studie op den jongsten afgesloten, en ik moest daatroe[sic] heden middag bij een vreemden dokter eenige kunstjes, en naakt, uithalen, hetgeen me een flikkerachtig gevoel gaf.

Schrijf weer eens gauw, het is zoo leuk bij jullie, vooral met de politie en de justitie. Wat zal Jan van Nijlen een plezier hebben; heeft hij door die opruiming nog niet den graad van secretaris-generaal bereikt?⁶ En zit T.v.B. nog niet in de bak?⁷

Hier doe ik met Emile de gewone dagelijksche zaken af. Veel bizonders is er niet. Er gaat haast nites[sic] om, en door die heerlijke omzetbelasting die we hier gekregen hebben is iedere fabrikant (ook uitgever = fabrikant van boeken) agent van den fiscus geworden, hetgeen me verplicht tot het houden van registers, waarin ik, helaas, dit jaar nog geen letter heb behoeven te schrijven, zoo druk is het met de zaken.

Binnenkort zend ik je een boekje van de Bourbon (voor het verschijnen).⁸

Sliva heb ik 2 × gezien; een maal in Amsterdam, tezamen met Stobbaerts; we hadden er een beschonken feest, en ik zag op de tsjechische tentoonstelling⁹ zeker afgerot persoon,¹⁰ die ik heerlijk kon negeeren en die een scheiding draagt.

De tweede maal verraste hij me in Maastricht, en wel op Kerstmis.

Hoor je nog wel eens iets van Eddy?¹¹

Hartelijke groeten ook van Greet voor jullie beiden (en als ze er zijn, ook voor de jongens); groet a.i.j.b.m. ook Truyda¹² van mij.

Als steeds, je

Sander

4 De eerste druk van Soleares was in december 1933 bij Stols in een oplage van 15 exemplaren verschenen. In februari zou bij A.A.M. Stols te Maastricht een tweede, gewijzigde druk van deze bundel verschijnen. De bundel werd gedrukt bij Boosten & Stols in een oplage van 300 exemplaren.

5 Bedoelde gedichten van J. Slauerhoff zijn vanaf de tweede druk van Soleares weggelaten. De gedichten zijn herdrukt in de afdeling Soleares van de gelijknamige bundel in Slauerhoffs Verzamelde werken, dl.3, Gedichten (ed. K. Lekkerkerker), dl.3, Rotterdam 1941, p. 126-127.

6 Jan van Nijlen werkte vanaf 1919 bij de vertaaldienst van het Ministerie van Justitie te Brussel.

7 F.V. Toussaint van Boelaere was chef van de vertaaldienst van het Ministerie van Justitie te Brussel.

8 De roman Het licht achter Golgotha van Louis de Bourbon, die in januari 1934 bij A.A.M. Stols te Maastricht zou verschijnen. De roman was gedrukt bij Boosten & Stols en was geïllustreerd met tekeningen door Charles Eyck.

9 Van 2 tot en met 15 december 1933 was in het Stedelijk Museum te Amsterdam de tentoonstelling ‘Het Tsjecho-Slowaaksche Schoone Boek’ te bezichtigen geweest.
De tentoonstelling was een vervolg op de tentoonstelling van Nederlandse boekkunst die in maart 1933 in Praag te zien was geweest. Deze tentoonstelling was eveneens op initiatief van Milos Sliva ingericht; al eerder had Sliva een tentoonstelling van Tsjechische boekkunst in Brussel ingericht. (Zie br.264 n.3.)

10 Jan van Krimpen.

11 Van 17 tot en met 20 december 1933 en op 3 en 4 januari had E. du Perron bij Greshoff gelogeerd. In de tussenliggende periode verbleef hij met Bep du Perron-de Roos in Voorburg. Op 5 januari reisde Du Perron terug naar Parijs.
Du Perron had op 24 november 1933 een prentbriefkaart aan Stols gestuurd, en zou hem pas op 28 februari weer schrijven. Als excuus voor zijn stilzwijgen voerde hij aan dat hij het druk had met de vertaling van La condition humaine van André Malraux. (Zie E. du Perron, Brieven (ed. Piet Delen et al.), dl.4, Amsterdam 1978, p. 470.)
De verhouding tussen Stols en Du Perron stond echter in deze periode ook onder enige spanning. (Zie Ad Hodinius, E. du Perron en zijn uitgevers (1), in Optima 14 (lente 1987), m.n. p. 98-104.)

12 Geertruida ter Braak (1908-1981) was sinds oktober 1933 in Brussel werkzaam als privé-secretaresse van Maurice Roelants en had enige tijd bij Greshoff ingewoond. In maart zou zij bij Ada Spiering, die in deze periode eveneens in Brussel woonde, intrekken. In augustus 1935 zou zij trouwen met Victor Varangot, die tot februari van dat jaar secretaris van Greshoff was geweest.