Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

274. J. Greshoff aan A.A.M. Stols¹

Beste Sander,

Ziehier een aardig gedicht van Campert voor Helikaaf.²

Vooral de laatste strophe is goed!

Je krijgt ook 3 ged v JvN³

Je krijgt ook 1 ged v Eddy⁴

als je ze nog niet hebt schrijf de chef er dan om.

In haaste.

Heel veel liefs v.h.t.h. van je

Jan

1 In de chronologie geplaatst op grond van de mededeling over de gedichten van J. Th. Campert, Jan van Nijlen en E. du Perron.

2 Brief aan Jan Greshoff van Jan Campert zou gepubliceerd worden in Helikon 3 (1933) 7 (september), p. 110. De laatste strofe van het gedicht luidt: ‘In Schaerbeek en 's-Gravenhage/gaat het leven op eendere wijs/en wie naar Oostland wil varen/blijft steken in Parijs’.
Jan Remco Theodoor Campert (1902-1943) was als journalist verbonden aan De Nieuwsbron, Algemeen Nederlandsch Dagblad. Hij werkte als criticus mee aan onder meer De Gids, Groot Nederland en De Tooneelspiegel. In 1922 was hij gedebuteerd met de bundel Refreinen (in samenwerking met Henrik Scholte).

3 In Helikon 3 (1933) 7 (september), p. 97-99 zouden de gedichten De merel, Winter en En de derde maal...? van Jan van Nijlen worden opgenomen.

4 Het gedicht De verloofde van E. du Perron zou worden opgenomen in Helikon 3 (1933) 7 (juli), p. 100.