Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

246. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 13 december 1932¹

13 Déc. 1932

Beste Sander,

Je uitstekende ontw. voor een omslag v Gr.N.² kreeg ik toen ik op sprong van vertrekken stond. Gisteren ben ik weer thuis gekomen en ik haast mij om je van harte voor je groote moeite dank te zeggen.

Ofschoon duidelijk was afgesproken, dat ik voor een nieuw omslag zou zorgen, is Coenen, naar hij mij schreef, ook bezig met iets. Ik houd mijn hart vast; want C. is een aller aardigste kerel en een uitmuntend criticus, maar in zijn grafische smaak heb ik weinig fidutie. Awijn, we zullen afwachten.

Verder dit: H. de Vries schreef me dat jij nog vertalingen had liggen van hem, die je niet voor je vertalingen n^o gebruikt hebt.³ Hij wou die nu bij mij hebben. Stuur je ze me even? Is het lot van ons lieve ‘Helikon’ nog niet beslist?

Wat nieuws verder? Heb je de copij van de zachtblonde Ernest Claes reeds ontvangen?

1 Geschreven op briefpapier van de redactie van Groot Nederland.

2 Zie br.244 n.4 en ill. p. 179.

3 Hendrik de Vries had in Helikon 2 (1932) 7 (september), p. 107-109 drie vertalingen uit het Spaans gepubliceerd. Op 21 december zou Stols schrijven dat hij nog slechts een gedicht van De Vries had liggen. De piraat zou gepubliceerd worden in Helikon 3 (1933) 1 (januari), p. 7-10. In Groot Nederland zouden van De Vries in 1933 geen gedichten worden opgenomen.

[p. 181]

28 Febr. spreek ik in Hilversum over jonge dichters, waarbij verschillende uitgaven van UEd ter sprake zullen komen.⁴

Ik heb veel achterstallig werk; ik ga dus aan den slag. Laat eens hooren van alles en nog wat. Liefst goed nieuws!

B.v. dat Amerika⁵ je betaald heeft.

Heel veel liefs van en voor vrouw en kr.

een hand van je

Jan

4 Op maandag 30 januari 1933 zou Greshoff voor de avro spreken over Nieuwe Noord- en Zuidnederlandse poëzie. In zijn radiolezing zou hij onder meer aandacht besteden aan de bij Stols verschenen bundels Mikrochaos van E. du Perron en Lyriese portretten van Leo van Breen. Aanvankelijk zou Greshoff op maandag 27 februari 1933 spreken, maar door het uitvallen van een andere spreker op die dag had P.H. Ritter Jr., de redacteur van het avro-boekenprogramma, hem op 13 december verzocht de spreekbeurt van 30 januari voor zijn rekening te nemen. (Zie Al wat in boeken steekt. Dertig jaar radiowerk van dr. P.H. Ritter Jr. bij de avro (ed. Jan J. van Herpen), Zutphen 1978, p. 202.)
Greshoffs radiorede zou, gedeeltelijk, worden gepubliceerd onder de titel Nederlandsche dichtkunst (oogst 1932) in Nederland 87 (1933) 4 (april), p. 265-269.

5 Zie br.241 n.23. Op 16 januari 1933 (br.253) zou Stols Greshoff melden dat deze openstaande rekening voldaan was.