Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

[p. 172]

235. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 13 oktober 1932

[Schaerbeek] Donderdag 13 Oct. 1932

Beste Sander,

Zoojuist de Bifrons (of zooals Bouws zegt Bifors) ontvangen.¹ Wat een heerlijk plaketje. Druk, papier; alles even kostelijk. Duizendmaal dank. Schrijf even de verkoopsprijs. Op het lijstje dat ik je gaf staat toch zeker Ary Delen wel? Si non, zet 'm er dan nog op. -

Bob Nijkerk geef ik géén exx. Als dìe niet meer zou koopen, zou niemand meer koopen!

Wij zijn hier ziek van de snipverkoudheid.

Denk je om dat vuiligheidje van Nypels.²

Nu, beste, nog maals mijn oprechte hartelijken dank.

Veel liefs voor Greet en de kindertjes,

een stevige hand van

Jan

1 Janus Bifrons .

2 Het is onduidelijk waarop Greshoff doelde. Er zijn enkele mogelijkheden:
Ten eerste drukte Charles Nypels in 1932 ter gelegenheid van de tentoonstelling ‘Goethe in der Buchkunst der Welt’ in opdracht van de Verein Deutscher Buchkünstler een plaquette van Goethes Rembrandt de denker. Het is niet ondenkbaar dat bij die gelegenheid Stols' uitgaven van Die Leiden des jungen Werthers en West-östlicher Divan van Goethe werden veronachtzaamd. Die Leiden des jungen Werthers was eind 1931 als vierde duitstalige uitgave van Die Halcyon Presse in een oplage van 140 exemplaren bij Boosten & Stols gedrukt; de uitgave was geïllustreerd met bij Maurice Vernant te Parijs gedrukte kopergravures van John Buckland Wright. De in oktober 1930 gereedgekomen editie van West-östlicher Divan was als eerste duitstalige uitgave van Die Halcyon Presse bij Boosten & Stols gedrukt in een oplage van 125 exemplaren; de initialen in deze uitgave waren getekend door S.H. de Roos, het bandstempel was van de hand van John Buckland Wright en de uitgave was geïllustreerd met een kopergravure door Th. Levigne.
Ten tweede besprak in het Goethe-nummer van Den Gulden Winckel 31 (1932) 3 (maart) een zekere A. de Prins Stols' Goethe-uitgaven. De Prins, die verder nooit in Den Gulden Winckel publiceerde, schreef onder meer: ‘Stols, die den moed heeft om het goede, het beste te geven, óók zonder de zekerheid van een materieel succes, publiceerde in 1929 een “West-Oestlicher Divan” [...]. In 1931 gaf Stols een Werther. Dit is een van zijn beste boeken. Een volledig welslagen als men slechts een paar keer in zijn loopbaan bereikt. Indeeling, druk, papierkeuze, alles is juist en zuiver in evenwicht gebracht. [...] Wanneer men Goethe herdenkt en huldigt, mag men niet vergeten, op welk een vorstelijke wijze een Nederlandsch uitgever de Goethe-schat verrijkte.’ (p. 48). Wij vermoeden dat zich achter het mogelijke pseudoniem De Prins een bekende van Stols verschool en dat deze bespreking misschien enige animositeit bij Nypels wekte. Ten derde doelde Greshoff wellicht op een mogelijke weigering van Nypels in te zenden voor de tentoonstelling van Nederlandse boekkunst die in maart 1933 in Praag zou worden gehouden. (Vgl. G.H. 's-Gravesande, De Nederlandsche boekkunst en de Nederlandsche pers, in Den Gulden Winckel 32 (1933) 6 (juni), p. 115.)