9. | aanbieding voor de Schatkamer Claudel's 'L'Echange’ vertaald door Jan
EelenGa naar eind13
voorrede J.Gr. is wel mooi
een vertaling is
wel gewettigd omdat Claudel verduiveld moeilijk is voor de meestenGa naar eind14 |
10. | Ik heb het adres van Alfons de Ridder en zal hem, op raad van Delen, nog eens zelf schrijven.Ga naar eind15 |
11. | Ik lag vandaag te bedde. Vandaar dit kort-zakelijk relaas. |
12. | ten slotte, zou het niet wenschelijk zijn, dat ik zoodra het No
1. klaar en afgedrukt nog even bij je kwam om te assisteeren bij verzending aan de pers, aan
diverse personen en aan de boekh. etc etc etc. Er zal genoeg te doen zijn! Ik zal
voor de pers een kleine brief opstellen. of liever 2 |
1 | om te zeggen wat de W.M. wilGa naar eind16 |
2 | om te zeggen wat de Schak wil.Ga naar eind17 |
Veel liefs voor al de uwen,
geheel je
Jan
Circulaire Hymans is m.i. wel geslaagd!Ga naar eind18
|
-
eind1
- Geschreven op briefpapier van de Witte Mier, Maandschrift voor de Vrienden van
Boek en Prent, onder leiding van J. Greshoff. Uitgegeven door Boosten & Stols,
Maastricht.
-
eind2
- Uit deze periode is geen briefkaart door
Frans Coenen aan Greshoff bewaard gebleven.
-
eind4
- De journalist en dichter Johan Louis Victor Anton
Huijts (geb. 1897), die sinds 1919 buitenlandredacteur bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant
was.
Op het prospectus van De Witte Mier komt de naam van Huijts niet voor, wel in de
colofon op de binnenflap van de eerste aflevering. Huijts zou in 1924 drie, in 1925 zes en in
1926 één bijdrage aan De Witte Mier leveren
-
eind5
- J.J. Salverda de Grave was gevraagd een
boekbespreking over Xavier ou les entretiens sur la grammaire van Abel
Hermant aan De Witte Mier bij te dragen. (Zie br.54 n.7.)
-
eind6
- André Jolles zou voor De Witte Mier een artikel schrijver over Overpeinzingen van een bramenzoeker van R.N. Roland Holst. (Zie br.54
n.8.)
-
eind7
- Claude Aveline zou een kort in memoriam over
Th. Steinlen voor De Witte Mier schrijven. (Zie br.54 n.9.)
-
eind8
- L.J.M. Feber
zou een voorwoord schrijven voor Bernard Verhoevens De pelgrim. Hij zou
zelf in de reeks De Schatkamer twee treurspelen onder de titel Israël
publiceren. (Zie br.53 n.5 en n.6.)
-
eind9
- Van januari tot en
met mei 1924 zou Boosten & Stols maandelijks een propaganda-uitgave getiteld Boosten
& Stols' Correspondentie met den Nederlandschen Boekhandel onder de Nederlandse
boekhandelaren verspreiden.
-
eind10
- De advertentie voor Claude Avelines uitgave van Alfred de Vigny van Anatole France is opgenomen in aflevering 1 van De Witte
Mier. (Zie br.54 n.4.)
-
eind11
- Lucien Dubech zou zijn eerste bijdrage pas
leveren aan De Witte Mier 2 (1925) 1 (15 januari), p. 34-38.
De Witte Mier 1 (1924) 2
(15 februari) opende met een dialoog van Greshoff getiteld Critiek (p.
49-51).
-
eind12
-
Harteken van Jean Viollis (ps. van Jean Henri d'Ardenne de Tizac,
1877-1932) was onder de titel Petit-coeur oorspronkelijk in 1903 bij
Société du Mercure de France te Parijs verschenen. Een door Ary Delen vervaardigde vertaling
was gepubliceerd in Europa.
Op 17 december had Delen aan Greshoff geschreven: ‘Ik zie er
heelemaal geen bezwaar in dat je mijn vertaling van Viollis' Petit Coeur
zoudt opnemen in je “Schatkamer”. Maar... 1o je moet me dan tijd laten
dat ding te herlezen: 't is zoo lang geleden. 2o je moet je omtrent de
condities verstaan met Jean Viollis. Hij zal je zeker toelating geven, maar hij zal moeten
betaald worden. Reeds toen de vertaling in “Europa” verscheen, eischte hij de helft van mijn
honorarium, dat toen meen ik diep in de 40 fr. bedroeg!!!.’ Een vertaling van Harteken zou niet in de reeks De Schatkamer worden opgenomen. In Boosten
& Stols' Correspondentie met den Nederlandschen Boekhandel 3 (15 februari 1924) werd
nog een aankondiging van Harteken opgenomen. Als deel 9 in deze reeks
zou in 1925 in een oplage van 570 exemplaren Tooneel en dans, kronieken en
kritieken door J.W.F. Werumeus Buning bij Boosten & Stols te Maastricht
verschijnen.
-
eind13
-
L'Échange, het z.g. ‘Amerikaanse’ drama van
Louis Charles Marie (Paul) Claudel (1868-1955), was voor de eerste maal in boekvorm
verschenen in diens L'Arbre, dat in 1901 gepubliceerd was bij Mercure de
France te Parijs. In 1911 werd het opgenomen in deel 3 van Claudels Théâtre.
Première Série, dat eveneens door Mercure de France werd uitgegeven. Er is geen
vertaling van dit boek in De Schatkamer verschenen.
De suggestie de vertaling in De
Schatkamer op te nemen was van Ary Delen afkomstig. Op 17 december had Delen Greshoff er op
gewezen dat zijn vriend Jan Eelen (1877-1970) Claudels boek vertaald had. Eelens vertaling is
niet gepubliceerd. In Eelens archief, dat berust in het Archief en Museum voor het Vlaamse
Cultuurleven te Antwerpen, bevinden zich diverse vertalingen van Eelen in handschrift, onder
meer van Claudel, met wie hij een drukke correspondentie voerde. (Zie Wim van Rooy, De enigmatische Jan Eelen, in Dietsche Warande & Belfort 122 (1977) 1,
p. 52.)
-
eind14
- Greshoff had in 1921 bij Hijman, Stenfert Kroese & Van der Zande te Arnhem Inleiding tot Claudel's Maria Boodschap gepubliceerd. Een inleiding tot L'Échange is niet bewaard gebleven.
-
eind15
- Brieven van Greshoff aan Willem Elsschot zijn niet bewaard gebleven.
-
eind16
- Dit persbericht voor De Witte Mier
is niet achterhaald.
-
eind17
- Dit persbericht voor de reeks De
Schatkamer is niet achterhaald.
|