Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols

34. J. Greshoff aan A.A.M. Stols, 20 september 1923¹

20.9.23

Beste Sander,

Is het werkelijk niet te lastig, wanneer ik Maandag kom? Ik heb al verschillende serieuze toezeggingen.

Maar vóór wij verder gaan moet ik je nog één opmerking maken. Op de tentoonstelling voor letterk.² zei je iets, waaruit ik concludeerde, dat wij nog niet precies gelijk over de leiding van de W.M. denken!

Sprekende over dr. G. Brom³ zei je: ‘die wil ik er niet in hebben’. Nu komt het toevallig best uit dat ik de heer dr. G.B. ook niet prima vind. Maar afgescheiden daarvan, en zuiver principieel gesproken, beslis ik wie er al of niet aan de W.M. zullen medewerken. Het is niet goed dat eenig misverstand mogelijk zij: ik heb op jouw verzoek de leiding van de W.M. op mij genomen En ik heb te veel ervaring om niet te weten, dat dat alléén mogelijk is, wanneer men een volkomen onafhankelijkheid bewaart.

Ik heb je dit in den Haag ook nog eens gezegd, maak je dus goed vertrouwd met dat idee.

1 Geschreven op briefpapier van Palladium.

2 Ter gelegenheid van het zilveren regeringsjubileum van koningin Wilhelmina werd, in het toenmalig stadhuis van Den Haag aan de Javastraat 26, een ‘Tentoonstelling voor Letterkunde’ ingericht, die officieel was geopend op zaterdag 25 augustus.
De tentoonstelling gaf een overzicht van de Nederlandse literatuur uit de periode 1813 tot 1923 met behulp van boeken, handschriften en portretten van auteurs. In oktober zou de tentoonstelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam te bezichtigen zijn.

3 Gerardus Bartholomeus Brom (1882-1959) was hoogleraar in de schoonheidsleer en de kunstgeschiedenis aan de pas opgerichte rk Universiteit van Nijmegen. Na zijn studie Nederlandse letteren, promoveerde hij in 1907 op een studie getiteld Vondels bekering. Voor zijn benoeming in Nijmegen was hij leraar geweest in o.m. Haarlem en Apeldoorn, en secretaris van de Unie van Katholieke Studentenverenigingen. Brom speelde een grote rol in de rooms-katholieke emancipatiebeweging; bij zijn literaire en andere activiteiten was hem een zeker zelotisme niet vreemd.
Brom was medewerker geweest van het tijdschrift Van Onzen Tijd, en had in 1916 het tijdschrift De Beiaard opgericht, dat tot 1925 zou bestaan.

[p. 26]

In de practijk komt het natuurlijk neer op gemeenschappelijk overleg. Maar waar het eventueel nóódig mocht zijn, daar gaat mijn opvatting voor.

Ik verheug mij zeer op de komst in Maastricht.

Hoe gaat het met je Mama? Mijn beste wenschen voor een spoedig en volkomen herstel. De proeven zend ik vanavond: er is nog wat aan te doen.

Met allerhart. groeten,

geheel je

Jan