| |
| |
| |
Bibliographie
Door G.H. 's-Gravesande
ALLEEN VERZENBUNDELS ZIJN IN DEZE LIJST VERMELD.
| |
| |
G. ACHTERBERG.
Afvaart (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1931. |
JACQUES BENOIT.
De gesloten poort (Boosten en Stols, Maastricht) 1933. |
ALBERT BESNARD.
Sonnetten (J. van Krimpen, den Haag) 1917; De bloei en enkele andere gedichten (Palladium, Arnhem) 1923; Opstand en Wroeging (Boosten en Stols, Maastricht) 1925. |
WILLEM TEN BERGE.
De reiziger (De Gemeenschap, Utrecht) 1928; De zoon van het Hemelsche rijk (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1930. |
HERMAN VAN DEN BERGH.
De boog (J. Ploegsma, Zeist) 1917; De spiegel (S.L. van Looy, Amsterdam) 1925. |
MARTIEN BEVERSLUIS.
Zwerversweelde (De Waelburgh, Blaricum) 1920; Verzen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1922; De ballade van de vleermuis (De Schakel, Eemnes) 1925; De beiaardier en andere verzen (Ch. Nijpels, Maastricht) 1925; Canzonen (Van Loghem Slaterus' Uitg. Mij., Arnhem) 1926; Mariken van Nimwegen (Uitg. Mij. Kosmos, Amsterdam) 1928; Liederen van den arbeid (N.V. de Arbeiderspers, Amsterdam) 1929; Aanklacht (Johan Mulders Uitg. Mij., Gouda) 1930; De bellenblazer (H. ten Brink, Arnhem) 1931; De dolende soldaat (Servire, den Haag) 1932. |
DOP BLES.
Parijsche verzen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1923. |
J.C. BLOEM.
Het verlangen (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1921; Media Vita (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) 1931. |
LOUIS DE BOURBON.
Reisverhalen (Het Venster, Nijmegen) 1931; Zwerving (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932. |
LEO VAN BREEN.
Wat de zee aanspoelt.... (G.W. den Boer, Middelburg) 1929; De ballade van de Reading Gaol, bewerkt naar Oscar Wilde (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1930; Kinderliedjes in Zeeland, met L. de Bree (B.H. Linooy, Terneuzen) 1930; Zeeuwsch liederalbum (Joh. de Heer, Rotterdam) 1930; Ontwapend, hoorspel (Schermers uitg., Bolsward) 1931; Lyriese portretten (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932. |
| |
| |
H. DE BRUIN.
Het ingekimde land (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1932. |
HENRI BRUNING.
De Sirkel (Nijmegen, in eigen beheer) 1924; De tocht (idem) 1925; Het verbond (Het Sinjaal, Groesbeek) 1931. |
GASTON BURSSENS.
Verzen (Mechelen, zonder uitgever) 1918; De Yadefluit, bewerkingen van Chinese verzen (De Ned. Boekhandel, Antwerpen) 1919; Liederen uit de stad en de sel (idem) 1920; Piano (H. Holemans, Mechelen) 1924; Enzovoort (De Driehoek, Antwerpen) 1926; Klemmen voor zangvogels (Avontuur, Wilrijk-Antwerpen) 1930. |
ALEX CAMPAERT.
Klank en beeld (Het Venster, Asten) 1932. |
JAN R.TH. CAMPERT.
Refereinen, in samenwerking met H. Scholte (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1922; Verzen (Ch. Nijpels, Maastricht) 1925; De bron (A.A.M. Stols, Maastricht) 1927; Het verliefde lied en andere verzen (idem) 1928. |
CHARIVARIUS.
Ruize-rijmen (Van Holkema en Warendorf, Amsterdam) 1914; tweede druk 1e bundel (H.D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem) 1916; 2e bundel (idem) 1916; 3e bundel (idem) 1916; 4e bundel (idem) 1917; 5e bundel (idem) 1918; De roemruchtige bedrijven van ridder Don Quixote de la Mancha (idem) 1925; Herscheppingen vrij naar Ovidius (idem) 1926; Het scheepsjournaal van de ark door Noach met hieroglyphen door Cham. Opgegraven door J.L. Gordon en A.J. Fruen, losbandig bewerkt (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1926; De Geschiedenis des vaderlands (H.D. Tjeenk Willink, Haarlem) I 1927, II 1929; Godengesprekken, naar Lucianus (idem) 1932.
Eigen naam: dr. G. Nolst Trenité. |
L. ALI COHEN.
Reflexen (Em. Querido, Amsterdam) 1925; Suggesties (idem) 1930. |
J.G. DANSER.
Ontmoetingen (J. van Krimpen, den Haag) 1917; Gedichten (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1922. |
ANTHONIE DONKER.
Acheron (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1926; Grenzen (idem) 1928; Kruistochten (De Gemeenschap, Utrecht) 1929; De draad van Ariadne (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1930; De ballade van den oud-matroos, vertaald naar S.T. Coleridge (A.A.M. Stols, Maastricht en Brussel) 1931; Goethe's Faust (van Loghum Slaterus' Uitg. Mij., Arnhem) 1931; De ratten- |
| |
| |
vanger van Hameln, vertaald naar Browning (G.B. van Goor Zonen, den Haag) 1931.
Eigen naam: dr. N.A. Donkersloot. |
A. DEN DOOLAARD.
De verliefde betonwerker (A.A.M. Stols, Maastricht) 1926; De dwaas en de dood, vertaald naar Hugo von Hofmannsthal (idem) 1927; De wilde vaart (De Gemeenschap, Utrecht) 1928; Ballade du jeune marin, een afzonderlijk gedicht (idem) z.j.; Vier balladen (A.A.M. Stols, Maastricht) 1928.
Eigen naam: Bob Spoelstra. |
ANTON VAN DUINKERKEN.
Onder Gods ogen (A.A.M. Stols, Maastricht) 1927; Lyrisch labyrinth (De Gemeenschap, Utrecht) 1930; Het wereldorgel (idem) 1931. Eigen naam: Willem Asselbergs. |
JAN H. EEKHOUT.
Louteringen (G.W. den Boer, Middelburg) 1927; Doodendansen (A.J. Bronswijk, Oostburg) 1929; Jaspis en Jade (idem) 1929; Wijn (W.L. en J. Brusse, Rotterdam) 1930; In aedibus amoris, in samenwerking met Elisabeth Reitsma (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1930; Branding, kwatrijnen (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1931; Doolagiën (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932. |
H. VAN ELRO.
Hesperiden (Em. Querido, Amsterdam) 1925; Madonna in tenebris (Palladium, Arnhem) 1925; Christus' ommegang in het Westen (Em. Querido, Amsterdam) 1926; Zes kleine elegieën (A.A.M. Stols, Bussum) 1926; Strophen en andere gedichten (W.L. en J. Brusse, Rotterdam) 1930; Voetstappen (idem) 1931.
Eigen naam: mr. Roel Houwink. |
W. ELSSCHOT.
Bijdragen in het maandschrift Forum.
Eigen naam: Alfons de Ridder. |
JAN ENGELMAN.
Het roosvenster (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1927; Sine nomine (De Gemeenschap, Utrecht) 1930; Tuin van Eros Charles Nypels, Maastricht) 1932. |
P.N. VAN EYCK.
De getooide doodhof (M. Boogaerdt Jr., Zeist) 1909; Worstelingen (De Zilverdistel, den Haag) 1910; Getijden (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1910; De Sterren (idem) 1911; Uitzichten (idem) 1912; Bevrijding (De Zilverdistel, den Haag) 1913; Gedichten, Het ronde perk, Lichtende golven (Mij. voor Goede en Goedkoope lectuur,
|
| |
| |
Amsterdam) 1917; Inkeer (Palladium, Arnhem) 1922; Voorbereiding (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1926. |
MARNIX VAN GAVERE.
Gedichten (Uitgeverij Steenlandt, Kortrijk) 1930.
Eigen naam: Fernand Pauwels. |
JAAP VAN GELDEREN.
Verspreide bijdragen in tijdschriften. |
FRANK GERICKE.
Conservatieve gedichten (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1927.
Eigen naam: dr. D. Hoek. |
J.J. VAN GEUNS.
Het uur der sterren (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1928; Gedichten uit drie rijken (idem) 1930. |
GEERTEN GOSSAERT.
Experimenten (De Zilverdistel, den Haag) 1911; vermeerderde herdruk van dit boek (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1916.
Eigen naam: dr. F.C. Gerretson. |
CHR. DE GRAAFF.
Alleenspraak (De Gemeenschap, Utrecht) 1931. |
G.H. 's-GRAVESANDE.
Uit mijn leven (eigen uitgave) 1911; Verzen (Uitg. Mij. Haga, den Haag) 1923; Enkele verzen (niet in den handel) 1926. |
J. GRESHOFF.
Aan den verlaten vijver (M. Boogaerdt Jr., Zeist) 1909; Door mijn open venster (H.D. Tjeenk Willink en Zoon, Haarlem) 1910; Schaduw (A.A.M. Stols, den Haag) 1924; De ceder (Palladium, Arnhem) 1924; Sparsa (A.A.M. Stols, Maastricht) 1925; Vonken van het vuur (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1925; Oud zeer (Hollandia drukkerij, Baarn) 1926; Zeven gedichten (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1926; Aardsch en hemelsch (A.A.M. Stols, Maastricht) 1926; Keurdicht bloemlezing uit Greshoffs poëzie door prof. dr. Jan de Vries. (Boosten en Stols, Maastricht) 1926; Anch'io (idem) 1926; Confetti (A.A.M. Stols, Brussel) 1928; Bij feestelijke gelegenheden (idem) 1928; Ketelmuziek, bloemlezing uit Greshoffs poëzie van 1908-1928 door E. du Perron (niet in den handel, Gistoux) 1929; Mirliton (Joh. Enschede en Zonen, Haarlem) 1932; Janus Bifrons (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932; Pro Domo (De Waelburgh, Blaricum) 1933. |
| |
| |
JAN H. DE GROOT.
Lentezon (niet in den handel, Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1927; Sprongen (idem) 1928; Zomerzon, versjes voor kleuters (P. Noordhoff, Groningen) 1930; Rond de wereld (N.V. Uitg. Mij. De Tijdstroom, Lochem) 1931; Vaart (Uitg. Mij Holland, Amsterdam) 1931; Verloren liedjes (Neerbosch' Boekh. en Uitg.) 1932. |
MARNIX GIJSEN.
Lof-litanie van den H. Franciscus van Assisië (De Sikkel, Antwerpen) 1919; Het huis, waarin is opgenomen de derde druk van De Lof-litanie van Sint-Franciscus van Assisi (De Gemeenschap, Utrecht) 1925.
Eigen naam: dr. J.A. Goris. |
JACOB ISRAEL DE HAAN.
Libertijnsche liederen (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1914; Het Joodsche lied (W. Versluys, Amsterdam) 1915; Liederen (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1917; Een nieuw Carthago (J. van Krimpen, den Haag) 1919; Het Joodsche lied, 2e deel (Mij. voor Goede en Goedkoope lectuur, Amsterdam) 1921; Kwatrijnen (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1924. |
R. HERREMAN.
Eros, in samenwerking met M. Roelants (Plantin, Gent) 1914; De dichters van 't Fonteintje (Boosten en Stols, Maastricht) 1924; De roos van Jericho (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1931. |
W. HESSELS.
Bevrijdingen (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1931.
Eigen naam: H.A. Mulder. |
HAN HOEKSTRA.
Verspreide bijdragen in tijdschriften. |
WILLEM VAN IEPENDAEL.
Liederen van den zelfkant (Em. Querido, Amsterdam) 1932. |
DAVID DE JONG Jr.
Eenzame opstandigheid (Ontwikkeling, Amsterdam) 1925; Melancolische monologen (idem) 1927. |
G. KAMPHUIS.
Het duistere licht (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1930. |
C.J. KELK.
De zonde van Pierrot, geschreven onder pseudoniem Thomas Beker (Van Munster, Amsterdam) 1920; Lampions in den wind, in samenwerking met Fred. Chasalle (idem) 1921; Spelevaart (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932. |
MATHIAS KEMP.
Het wijnroode uur (Maastr. Boek- en Handelsdrukkerij, Maastricht) 1916; Naar den uchtend (Fr. Schmitz, Maastricht) 1917; De vreemde
|
| |
| |
vogel en andere gedichten (idem) 1919; De zeven broeders (Leiter Nypels, Maastricht) 1921; Ravijnen, herziene herdruk van Het wijnroode uur, Naar den uchtend en De vreemde vogel (Van Munsters U.M. Amsterdam) 1922; Stroomversnellingen (Leiter Nypels, Maastricht) 1924; Sterren, musschen en ratels (Uitg. Mij. Het Veldeke, Maastricht) 1929. |
H.W.J.M. KEULS.
In den stroom (J. van Krimpen, den Haag) 1920; Kain, vertaald naar Anton Wildgans (Drukkerij en Uitgeversbedrijf Calff en Meischke, Amsterdam) 1923; Om de stilte (Boosten en Stols, Maastricht) 1924. |
G.A. VAN KLINKENBERG.
De cactus, (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1932. |
HALBO C. KOOL.
De tooverformule (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1930; Scherven (De Spieghel, Amsterdam) 1932; Het Pierement (zonder uitgever en z.j.) door Community Singing (Kool, Noordstar, Pareau en Poort). |
ALBERT KUYLE.
Seinen (Dekker en van de Vegt en J.W. van Leeuwen, Utrecht/Nijmegen) 1925; Songs of Kalua (Leiter Nypels, Maastricht) 1927. Eigen naam: Louis Kuitenbrouwer. |
JO LANDHEER.
Golven (A.A.M. Stols, 's-Gravenhage) 1925; Golven (idem) 1930. |
JEF LAST.
Bakboordslichten (Ontwikkeling, Amsterdam) 1927; Kameraden (W.L. en J. Brusse, Rotterdam) 1930; Branding (Van Loghum Slaterus, Arnhem) 1930; Verleden tijd (W.L. en J. Brusse, Rotterdam) 1932; Twee werelden (idem) 1933. |
AART VAN DER LEEUW.
Liederen en balladen (W. Versluys, Amsterdam) 1911; Herscheppingen (idem) 1916; Opvluchten (C.A. Mees, Santpoort) 1922; Het aardsche paradijs (idem) 1927. |
FREEK VAN LEEUWEN.
Uitverkoop (Links-Richten, den Haag) 1932. |
MARTIN LEOPOLD.
Hunkering (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1930. |
AIME DE MAREST.
De Wassenaar (N.V. De Standaard, Brussel) 1929; Het brandglas (A.A.M. Stols, Brussel) 1931. |
| |
| |
H. MARSMAN.
Brieven (10 ex. in handschrift); Verzen (J. Ploegsma, Zeist) 1923; Penthesileia (Palladium, Arnhem) 1925; Paradise regained (De Gemeenschap, Utrecht) 1927; Witte vrouwen (idem) 1930. Voorpost, oude gedichten (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1931. |
W. DE MERODE.
Gestalten en stemmingen (P. Noordhoff, Groningen) 1916; De overgave (E.J. Bosch, Baarn) 1919; Het kostbare bloed (Van Loghum Slaterus, Arnhem) 1922; Kwattrijnen (De Gulden Ster, Amsterdam) 1923; Het heilig licht (E.J. Bosch, Baarn) 1923; Ganymedes (De Gulden Ster, Amsterdam) 1924; De rozenhof, kwatrijnen (idem) 1925; De donkere bloei (Mij. Holland, Amsterdam) 1926; De verloren zoon (idem) 1928; De lichtstreep (idem) 1929; De steile tocht (idem) 1930; Laudate Dominum (De Pauw, Culemborg) 1931; Omar Khayyam, kwatrijnen, vertaald (idem) 1931; Langs den heirweg (J.H. Kok, Kampen) 1932.
Eigen naam: W.E. Keuning. |
ERNST MICHEL.
't Mes (Uitg. Oisterwijk, Oisterwijk) 1928; Zwarte verzen (De Christophore, Amsterdam) 1929; Ex Paradiso (idem) 1931; Marianapolis (idem, Malden) 1931. |
RICHARD MINNE.
De dichters van 't Fonteintje (Boosten en Stols, Maastricht) 1924; In den zoeten inval (R. Herreman en M. Roelants, Brussel) 1927. |
WIES MOENS.
De boodschap (De Sikkel, Antwerpen) 1920; De tocht (idem) 1920; Verzen, 3e uitgave van De boodschap en 2e van De tocht, (idem) 1921; Opgangen (idem) 1922; Landing (idem) 1923; Poëzie (C.A. Mees, Santpoort) 1930. |
A.J. MUSSCHE.
De twee vaderlanden (Van Loghum Slaterus, Arnhem) 1927. |
M. NIJHOFF.
De wandelaar (Per le nozze uitgaaf) 1916; De wandelaar (W. Versluys, Amsterdam) 1916; Pierrot aan de lantaarn (J. van Krimpen, den Haag) 1919; Vormen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1924; De twee duiven, vertaald naar Lafontaine, opgenomen in De pen op papier (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) 1927; De vliegende Hollander, een waterfeestspel (S.C. van Doesburgh, Leiden) 1930; De geschiedenis van den soldaat vertaald naar C.F. Ramuz (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1930; Storm, vertaald naar Shakespeare (idem) 1930. |
| |
| |
JAN VAN NIJLEN.
Verzen (Ned. Boekhandel, Antwerpen) 1906; Het licht (C.A.J. van Dishoeck, Bussum), 1909; Naar 't geluk (De Zilverdistel, den Haag) 1911; Negen verzen (Apeldoorn) 1914; Het aangezicht der aarde (Palladium, Arnhem) 1932; De lokstem en andere gedichten (A.A.M. Stols, den Haag) 1924; Zeven gedichten (Boosten en Stols, Maastricht) 1924; De lokstem en andere gedichten, waarin opgenomen de Zeven gedichten (A.A.M. Stols, Maastricht) 1925; De vogel Phoenix (idem) 1928; ‘Heimwee naar het Zuiden’, bloemlezing door E. du Perron. (Eigen uitgave, Gistoux) 1929. |
J.C. NOORDSTAR.
De zwanen en andere gedichten (Ebenhaëzer, Groningen) 1930. (Zie ook Kool.) |
KAREL VAN DEN OEVER.
In schemergloed der morgenverte (Gilliams, Antwerpen) 1901; Van stille dingen (Delille, Maldeghem) 1904; Het drievuldig beeld (M. Boogaerdt Jr., Krimpen) 1907; Godvruchtige maen-rijmen (Neerlandia, Antwerpen) 1911; De zilveren flambouw (Mercurius, Leiden/Antwerpen) 1918; Verzen uit oorlogstijd, 1914-1919 (Teulings' Uitg. Mij., den Bosch) 1919; Lof van Antwerpen (Mercurius, Leiden en Schalekamp, v.d. Grampel en Bakker, Amsterdam) 1920; De betooverde heide (Mercurius, Antwerpen) 1921; Het open luik (De Sikkel, Antwerpen) 1922; Schaduw der vleugelen (Centrale boekhandel Neerlandia, Antwerpen) 1923; De heilige berg (Romen en Zn., Roermond) 1925; Keur uit de verzen van K. v.d. Oever (De Pelgrim, Averbode) 1926; Paviljoen (Leeslust, Antwerpen) 1927. |
A.J.D. VAN OOSTEN.
His Masters Voice (C.A. Mees, Santpoort) 1929; Vuurwerk (De Gemeenschap, Utrecht) 1930; De intocht (Uitg. Mij. Holland, Amsterdam) 1930; De wonderlijke weg (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1932. |
PAUL VAN OSTAYEN.
Music-Hall (Gust. Janssens, Antwerpen) 1916; Het sienjaal (Het Sienjaal, Antwerpen) 1918; De bezette stad (idem) 1921; Gedichten (De Sikkel, Antwerpen) z.j. 1928. |
FRANÇOIS PAUWELS.
Het heksenlied vertaald naar Von Wildenbruch (J.M. Meulenhoff en Co., Amsterdam) 1907?; Verzen (M. Boogaerdt Jr., Krimpen a.d. Lek) 1908; Het kristallen masker (P. den Boer, Utrecht) 1911; Enkele verzen (Ned. Bibliotheek, Amsterdam) 1916; Fantomen (J.M. Meulenhoff, Amsterdam) 1919; Tziganen (idem) 1924; Verzamelde
|
| |
| |
gedichten (Scheltens en Giltay, Amsterdam) 1928; Morgen, sonnettencyclus (Em. Querido, Amsterdam) 1931. |
E. DU PERRON.
De behouden prullemand, verzen van 1915-1922 (Eigen uitgave); Kwartier per dag, reisjournaal van Duco Perkens (De Driehoek, Antwerpen) 1924; Filter, 49 kwatrijnen van Duco Perkens (R. Simonson, Brussel) 1924; Bij gebrek aan ernst, zijnde de verzamelde werken van Duco Perkens, uitgegeven door E. du Perron (W.N. Dinger, Bussum) 1925; Het bozige boekje (A.A.M. Stols, Maastricht) 1926; Poging tot afstand (W.N. Dinger, Bussum) 1927; Alle de rozen, 6 sonnetten ingelijst door proza (Breuer, Brussel) 1927; Parlando (A.A.M. Stols, Maastricht en Brussel) 1930; Mikrochaos, verzamelde gedichten (idem) 1932. |
JAN PRINS.
Tochten (W. Versluys, Amsterdam) 1911; Getijden (idem) 1917; Verschijningen (idem) 1924; Indische gedichten, bijeengebracht naar aanleiding van de tentoonstelling Ned.-Indië in de letterkunde, gehouden te 's-Gravenhage in den zomer van 1932 (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) 1932.
Eigen naam: C.L. Schepp. |
MIEN PROOST.
Het middelbaar onderwijs (De Gemeenschap, Utrecht) 1929.
Eigen naam de heer H. Klomp (opgave der R.K. Openbare Leeszaal en Bibliotheek in den Haag). |
ELISABETH REITSMA.
Lichtende verten (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1925; Van levens droom (idem) 1922; In aedibus amoris, in samenwerking met Jan H. Eekhout (idem) 1930; Zingende golven (idem) 1930. |
MAURICE ROELANTS.
Eros, in samenwerking met R. Herreman (Plantin, Gent) 1914; De kom der loutering (De Nieuwe Boekhandel, Brussel) 1918; De dichters van 't Fonteintje (Boosten en Stols, Maastricht) 1924; Het verzaken (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1930. |
PAUL ROGGHE.
Uit 's levens koorts (Uitgeverij Steenlandt, Kortrijk) 1931. |
A. ROLAND HOLST.
Verzen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1911; De belijdenis van de stilte (idem) 1913; Koning Lear, vertaald naar Shakespeare (Mij. voor Goede en Goedkoope Lectuur, Amsterdam) 1913; Voorbij de wegen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1920; De wilde kim (idem) 1925; Ex Tenebris Mundi (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) 1926; Het
|
| |
| |
Elysisch verlangen, gevolgd door een Iersche sage in verzen: De zeetocht van Bran, zoon van Febal (A.A.M. Stols, Brussel) 1928; Richard III, vertaald naar Shakespeare (idem) 1929; Disjecta membra (Gistoux) 1929; De Vagebond (Ver. tot bevordering der Grafische Kunst) 1930. |
H.W. SANDBERG.
Schaduw (Em. Querido, Amsterdam) 1931. |
NINE VAN DER SCHAAF.
Poëzie (C.A. Mees, Voorschoten) 1919; Naar het onzichtbare (C.A. Mees, Santpoort) 1929. |
J.C. VAN SCHAGEN.
Narrenwijsheid (Palladium, Arnhem) 1925; Litanie (De Gemeenschap, Utrecht) 1928. |
H. SCHOLTE.
Refereinen, in samenwerking met Jan R.Th. Campert (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1922; Chrysantheem (J. Clausen, Amsterdam) 1923; Intermezzo (A.A.M. Stols, Maastricht) 1927. |
JAC. SCHREURS.
Voorjaar (Drukkerij Dante Alighieri, Castricum) 1922; Voor u alleen (idem) 1922; De bloeiende wijnstok (idem) 1924; Omnis terra (De Gemeenschap, Utrecht) 1932. |
AGATHA SEGER.
Verzen (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1927; Verzen, tweede bundel (idem) 1927. |
J. SLAUERHOFF.
Archipel (P.N. van Kampen, Amsterdam) 1923; Clair Obscur (Palladium, Arnhem) 1927; Eldorado (C.A.J. van Dishoeck, Bussum) 1928; Oost-Azië, onder het pseudoniem John Ravenswood (De Gemeenschap, Utrecht) 1928; Fleurs de Marécage (A.A.M. Stols, Brussel) 1929; Serenade (idem) 1930; Saturnus (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1930; Yoeng Poe Tsjoeng (A.A.M. Stols, Maastricht en Brussel) 1930. |
GABRIEL SMIT.
Voorspel (A.A.M. Stols, Brussel en Maastricht) 1931; Weerklank (Leiter Nijpels, Maastricht) 1932; Requiem in memoriam matris (A.A.M. Stols, Maastricht) 1932. |
W.A.P. SMIT.
Feesten van 't jaar (Uitg. Mij. Holland) 1927. |
| |
| |
J.H. SPEENHOFF.
Liedjes, wijzen en prentjes (W.L. en J. Brusse, Rotterdam) 1903 e.v. jaren, 10 bundels; Soldatenliedjes (idem) 1916; Honderdtien krekelzangen (Van Holkema en Warendorf, Amsterdam) 1918. |
J.J. DE STOPPELAAR.
De parelduiker (C.M.B. Dixon en Co., Apeldoorn) 1912; Het groote avontuur (idem) 1919; Het verlost verlangen (C.A. Mees, Santpoort) 1930. |
GARMT STUIVELING.
Elementen (N.V. Arbeiderspers, Amsterdam) 1931. |
MAURITS UYLDERT.
Naar het leven (W. Versluys, Amsterdam) 1906; De tuinen van liefde en dood (idem) 1913; Het lied der zeven hemelen (C.A. Mees, Santpoort) 1923; De glazen bol (idem) 1926. |
BERNARD VERHOEVEN.
Van schijn en schemer (N.V. van Mastrigt en Verhoeven, Arnhem) 1917; De voorhof (Het Ned. Boekhuis, Tilburg) 1921; Verzen (Drukkerij Dante Alighieri, Castricum) 1922; De pelgrim (Boosten en Stols, Maastricht) 1924. |
S. VESTDIJK.
Verzen (De Spieghel, Amsterdam) 1932. Berijmd palet (De Waalburgh, Blaricum) 1933. |
PAUL VLEMMINX.
Den hof der jonkheid (Het Venster, Nijmegen) 1931. |
URBAIN VAN DE VOORDE.
De haard der ziel (Excelsior, Brugge) 1921; Diepere krachten (idem) 1924; Het donker vuur (De Sikkel, Antwerpen en C.A. Mees, Santpoort) 1929; Per umbram vitae (idem) 1929. |
IS. P. DE VOOYS.
Van de armen (W. Versluys, Amsterdam) 1903; Achter de taak (C.A. Mees, Santpoort) 1928. |
MARGOT VOS.
De nieuwe lent' (Em. Querido, Amsterdam) 1923; De dienende maagd (idem) 1924; Intermezzo (De Waelburgh, Blaricum) 1925; Meiregen een bundel kinderverzen met prenten van Raoul Hynckes (Em. Querido, Amsterdam) 1925; Vlammende verten (idem) 1926; De lichte uren (idem) 1928; De windharp (De Waelburgh, Blaricum) 1932. |
MARIE VOS.
Opgang (Em. Querido, Amsterdam) 1925; Bloei (idem) 1927; Roode
|
| |
| |
geranium (idem) 1928; Met heel ons hart (Arbeiders Jeugd Centrale, Amsterdam) 1929. |
HENDRIK DE VRIES.
Het gat in Mars en het Milagrat (niet in den handel); De nacht (Dixon en Co., Apeldoorn) 1920; Vlamrood (Van Munsters Uitg. Mij., Amsterdam) 1921; Lofzangen (De Gulden Ster, Amsterdam) 1923; Silenen (Hyman, Stenfert Kroese en v.d. Zande, Arnhem) 1928; Spaansche volksliederen (idem) 1931; Stormfakkels, (De Spieghel, Amsterdam) 1932. |
THEUN DE VRIES.
Terugkeer (A.A.M. Stols, Maastricht) 1927; De vervreemding (De Waelburgh, Blaricum) 1928; Westersche nachten (De Gemeenschap, Utrecht) 1930; Sheherezade (Leiter Nypels, Maastricht) 1932; Sneeuw op de Fudsji, Japansche motieven (Marnix-Pers, Amsterdam) 1932. |
VICTOR E. VAN VRIESLAND.
Voorwaardelijk uitzicht (Em. Querido, Amsterdam) 1929. |
KAREL WASCH.
Gedichten (C.A. Mees, Santpoort) 1929. |
J.W.F. WERUMEUS BUNING.
In memoriam (Palladium, Arnhem) 1921; Enkele gedichten (idem) 1924; Voorbarig berijmde ruzie (A.A.M. Stols, 's-Gravenhage) 1925; Dood en leven (Em. Querido, Amsterdam) 1926; Hemel en aarde (idem) 1927; Gedichten (Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem) 1929; Maria Lecina, een lied in honderd verzen (Em. Querido, Amsterdam) 1932. |
GERARD WIJDEVELD.
Het vaderland (De Gemeenschap, Utrecht) 1930. |
|
|