Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
Toon: Corante Bourbon.Bedroeft moet ick beklagen,
Dat ick van mijn dagen,
Tot trouwen was gesint,
Ick wou oock mee trouwen,
Dat mijn is berouwen,
Ach hoe was ick soo verblint,
| |
[pagina 222]
| |
My docht die troude was bewaert,
Ick hoopte om te sijn gepaert,
Nu ben ick gepaert wat ist nou,
Nu ben ick voor het paren schou.
2. Had ick het geweten,
Ick had noyt versleten,
Eenigh tijt in de min,
Ick heb dat gepresen,
Dat het goet moest wesen,
Ick dacht altijt in mijn sin,
Hy is wel geck die niet en trout,
Hy is gemaeckt van een heel hout,
Ick heb altijt met haer gesport,
Maer nu proef ick het node lot.
3. Ick sal niet meer spotten,
Noch houden voor sotten,
| |
[pagina 223]
| |
Met de geen die niet trout,
Ick moet nu wel swijgen,
Men kan licht een krijgen,
Dat hem al sijn leven rout,
Het trouwen is soo haest gedaen,
Het is sulcken grooten aen-gaen,
‘k Rae die vreughden lust die trout niet,
Want trouwen is niet als verdriet.
4. Ick prees trouwens vreughden,
Voor groote geneughden,
Wat is ‘t dat ick nu geniet,
Als kijven en knorren,
En gestadigh morren,
Veel onrust en groot verdriet,
Waer is nu ‘t vriendelijck gesicht,
Dat den brant in my heeft gesticht,
| |
[pagina 224]
| |
Wat is het als een norrigh sien,
Wel ruym een doot slach met haer vrien.
5. Ick hoor nu geen woorden,
Als ick voortyt hgoorden,
Die vol sijn van soetigheyt,
Het doet mijn dick veynsen,
Hoe sy konnen veynsen,
Dat een ander dick beschreyt,
Het is nu verloren te doen klacht,
Ten heeft noyt profijt ingebracht,
‘t Is goet datmen in tijts voorsiet,
Alsmen ontlopen kan ‘t verdriet.
6. Ick ben nu gebonden,
Tot mijn grote wonden,
Ick ben aen een wijf geraekt,
Die ick nu moet houwen,
| |
[pagina 225]
| |
Ick kan niet ontrouwen,
Hoe garen ick waer ontknocht,
Voor dat een van bey haelt de Doodt,
Maer quam hy haest ten was geen noot,
‘t Is nu, maer was het niet geschiet,
Het geschiede mijn leven niet.
|
|