Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
Stemme: Granida Princesse.Pyramus hoe waerde,
Leght ghy hier verslagen,
Gewentelt int bloet uyt uwe wont,
Neer-gevelt ter Aerde,
Ach Hemel wat plagen,
d’Ongeluckigen doeck die ghy vont,
Daer door ghy geloofde dat ick was doot,
Bracht u door liefde in dees groote noot.
2. Ach doet op u oogen,
Siet mijn droevigh leven,
Dat het endt met verlangen verwacht,
| |
[pagina 141]
| |
Siet nu wat vermogen,
Mijn Liefde sal geven,
Siet voor ‘t lest noch Thys bees liefdens kracht,
Den doeck viel doen ick vluchte in het Bos,
Voor een Leeuwin die verscheurde een Os.
3. Die de doeck bebloede,
Door sijn bloedich knagen,
Moest ghy eer als ick op dees plaets sijn,
Al te ras vermoede,
Dat ick was verslagen,
Ghy sijt en ick volgh u uyt de pijn,
Ick sal eerst beklagen met droef geween,
V doot dan sal ick met u varen heen.
4. Wacht ick sal u volgen,
Ick wil met u sterven,
Siet Ouders dit, droevige schou-spel,
| |
[pagina 142]
| |
Weest doch niet verbolgen,
Laet ons een graf erven,
Adieu ick gae met mijn Lief vaert wel,
Dit stael is de oorsaeck van onse noot,
Moer desen verkondight eeuwigh ons doodt.
|
|