Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
[pagina 93]
| |
Stemme: Sulamita.Ach wat komt mijn nu quellen?
En doet mijn van den voet,
Der vastheyt hellen:
Ick kom mijn weer vast stellen,’
Ick sou niet licht,
Mijn weer laten bewegen,
Maer wie is mijn doch tegen,
Ist tot mijn schanden,
Die hout mijn sonder handen,
Het sijn liefdens /:/ /:/ vaste banden.
2. Wie sal ick liefd’ toe-dragen,
Niemant op mijn smarten siet,
| |
[pagina 94]
| |
Noch hoort mijn klagen,
Sal ick dan al mijn dagen,
Slijten in liefd’,
En weer liefd’ moeten derven,
Ick wens liever te sterven,
Kon ick haer mijden,
Die my nu komt bestrijden,
Ach de liefde /:/ /:/ doet mijn lijden.
3. Ach mocht ick mijn lust baeten,
Mijn over groote smart,
‘t Sou haest versoete,
Ach dat sy my gemoete,
Die ick steets soeck,
Die voor mijn schijnt te vluchten,
En laet mijn droevigh suchten,
Hoort mijn beminde,
| |
[pagina 95]
| |
Laet u doch van mijn vinden,
‘t Is door Liefdens /:/ /:/ onderwinden,
4. Of schept liefde behagen
Te hoopen mijn verdriet,
Om mijn te plagen,
Ick gelooft noyt mijn dagen,
Het kan niet sijn,
Liefde kan soo niet wesen,
Liefd’ wort by al gepresen,
Met lof om-hangen,
Liefde hout mijn gevangen,
Nae weerliefde /:/ /:/ ick verlange.
|
|