Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
Stemme: Box voetje.Quinkeleert nu vogeltjens op het geboomt
Wilt springen // En singen,
Met vreught onbeschroomt,
De schoone Carleen,
Maeckt haer mijn gemeen:
Want sy my haer alderliefste noemt.
| |
[pagina 61]
| |
2. Ick ben op den top van geoorloofde vreught
Mijn groeten // En moeten
Veel dubbelt geneught,
Het is nu de tijt,
Die Tyter verblijt,
Sijn droevigh hart dat nu verheught.
3. Neemt mijn tot voorbeelt, gy Herders int velt,
Dies sinne // Tot minne
Door liefd’ sijn gestelt,
Aenhoudende vrijt,
Verwachrt een goe tijt
Met soet verlangen sonder gewelt.
4. Een dicken boom valt niet van de eerste slach,
De sinnen // Te winnen,
Van een Maecht men plagh,
Te krijgen met tijt,
| |
[pagina 62]
| |
In veel tegen-strijt,
Met soet aen-houwen van dach op dach.
5. Met bidden en smeken verkrijgt men een mach
Tot Vrouwe, door trouwe,
Die sijn hart behaecht,
Saet vast tot den ent,
‘t Geluck u toewent,
Een losse minnaer wort meest geplaecht.
|
|