Erato
(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens
[pagina 52]
| |
Stemme: Beroemt Breda.Ick bid Herderin hebt met mijn medogen.
Neemt dogh eens achtingh op mijn droef geschry
Komt siet de tranen in mijn ogen,
Hebt medogen, eer ick van hier verschey,
Ist u behagen
Te sien mijn verdriet,
Of sijn het plagen,
Die ghy mijn aenbiet,
Die ick voor troost geniet.
2. Wat is het al menigen tijt geleden,
Dat ick aen u klaeghde mijn groot verdriet,
Met op-offeren en veel gebeden,’
Aen u schoone, ghy die mijn siel gebiet,
Maer ick verkrijge,
Noyt troostelijck woort,
| |
[pagina 53]
| |
Sal ick dan swijgen,
Dat mijn smart versmoort,
Want ghy nae mijn niet hoort.
3. Ick geloove dat men veel eer de steenen,
Van hartheyt, vermurwen sou als u hart,
Eerder souden de rotsen weenen,
Eer dat ghy acht sult nemen op mijn smart,
Ia selfs de beken,
Souden blijven staen,
En haer versteecken,
In haer snel voortgaen,
Ontfangen mijn getraen.
4. Siet mijn Schaepjens staen gelijc als verwesen
Sy sijn treurigh om haer Harders verdriet,
Men kan de droefheyt uyt haer lesen,
Die sy hebben om ‘t geen dat mijn geschiet,
| |
[pagina 54]
| |
Ick sal steets hoopen,
Wan-hoop my bestrijt,
Hoe het sal loopen,
Door loop van den tijt,
Gedult het alles lijt,
|
|