Erato(1646)–Leonardus Gouwerak– Auteursrechtvrijomhelst van verscheyde minne-deuntjes, sangh-rijmpjes ende nieu-quelige veersjens Vorige Volgende [pagina XI] [p. XI] Lauwerier-Krans. Wyckt Momus, Momus wyckt, en wilt te rugge treden, Erato toont sich hier, gaet wilt u tijt besteden, By ander vuyl gebroet, dit werck is u te schoon, Want dees poeët verdient een schone lauwer-kroon. Utrechtsche Nimphjens komt, en wilt mijn helpen vlechten, Een kransjen van sypres om op sijn haer te hechten, Apollo rijmers Godt, bestraelt my met u gunst, Dat ick doch dees Poeët, mach prijsen naer de kunst, Ick ben noch onbequaem, want ick noyt heb betreden, Het Helionsche top, noch in het dal beneden Van Pegasus fonteyn, gehaelt heb sulcken nat, Waer mee Poeëten breyn met wijsheyt wort bespat, Soo laet ick dichten staen, soo laet ick meer te schrijven, Maer tot verplichting van ons vrintschap sal ick blijven, Die ick was, die ick ben, dat steets noch meer vermeert, U vriendin Margrieta Elisabeth van W Vorige Volgende