gezondheid en de toestand van zijn longen werd zodanig dat een verblijf in een ander klimaat noodzakelijk werd. Vrienden stelden hem in staat anderhalf jaar door te brengen in Arcachon aan de Franse kust, ten Zuiden van Bordeaux. Van December 1864 tot April 1866 leefde hij daar rustig en voorzichtig in een mild klimaat. Zijn vrouw en de beide kinderen Douwe en Herman – de latere dichter – voegden zich al spoedig bij hem. Wanneer zijn physieke toestand het maar even toeliet, studeerde en schreef hij, en bij zijn terugkeer naar Nederland had hij een zorgvuldig gedocumenteerde, voortreffelijk geschreven studie over de profeet Jeremia, en de charmante herinneringen aan Arcachon die hierachter zijn afgedrukt, voltooid.
De veeleisende Huet schreef in 1871: ‘Zonder overdrijving kan men zeggen dat Gorter, van dat oogenblik af, de beste onder de jongere mede-arbeiders van den Gids geweest is.’ De redactie heeft zelfs overwogen hem op dezelfde manier als vroeger Huet, aan het blad te verbinden. Het verloop van Gorters ziekte heeft dat evenwel onmogelijk gemaakt.
Scheppend proza heeft hij in de Gids niet meer gepubliceerd. In de Volksalmanak van het Nut verscheen nog een novelle, Een praatje genaamd, die ongetwijfeld qualiteiten heeft, maar het gegeven: het kwaad dat roddel kan aanrichten – is wel zeer omstandig uitgewerkt. In dit genre heeft de negentiende eeuw wel betere dingen voortgebracht.
In de vier jaren die hij nog te leven had, heeft Gorter een met niet onfeilbare, doch veelal wèl zeer goede smaak geschreven reeks kronieken gepubliceerd over literatuur en beeldende kunst, die voor het grootste deel nog zeer leesbaar zijn, al zal men het tot op zekere