De school der poëzie(1897)–Herman Gorter– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] [Dat kouwe vleesch van een ander] Dat kouwe vleesch van een ander tegen m'n drooge handen en mijn oogen onzichtbaar in den nacht - dat koele sappige vleesch - en al de kracht van me den nacht in - 't is als dood, alles zwart, geen wit, geen rood - mijn heele hoofd lijkt wel koel, er is nergens een doel - zoo lekker zwart is de nacht, zonder oogen, zonder gedacht, dat natte nachtbad, dat verdronkene, dat daggat, dat rondom dauwig gevoel, mijn hoofd is zoo lekker koel. Vorige Volgende