Het is natuurlijk, dat, hoe deze ontwikkeling en deze omwenteling in ons verliepen, van ieders aard, opvoeding en leven afhing: den strijd en de angst, die door haar in mij ontstonden, vindt men in het grootste gedeelte dezer verzen afgebeeld.-
Maar al leert het Naturalisme naar onze eigen wereld te zien, het leert haar daarom nog niet verstaan. Er moet een andere weg gevonden worden, langs welken de kennis van het algemeene in dat wat ons aandoet, en in onze aandoeningen zelve, bereikt wordt. Niet de aandoening alleen, noch ook het oppervlakkig gezicht der wereld, maar de wetten zelve waarnaar deze zich bewegen, als deze kennis door haar gevonden en gevoeld werd, dan geloof ik dat de poëzie eerst zou stijgen tot die hoogte, waarop wij allen hopen dat zij komen zal.
Een poging om dien weg te vinden is door mij in de overige dezer verzen gedaan; zwak ook hierom, omdat, terwijl ik de Natuur zocht, mij de Maatschappij verborgen bleef. Toch heb ik gemeend ook deze te mogen uitgeven, omdat ik geloof, dat, zoover dit althans bij deze onwetendheid mogelijk is, de gevoelens waaraan ik hier uitdrukking tracht te geven, zuiver zijn, - en ik heb ze dáárom ‘School der Poëzie’ genoemd, omdat het mij dikwijls voorkwam, of het de Poëzie was, die mij leerde, hoe ik misschien tot beter inzicht en geluk komen kon.