lijks zien, zo krom was hij gegroeid. Rasch was de negentig al gepasseerd. In zijn kale schedel zat een deuk, waardoor ik direct aan de oorlog moest denken. Met grote moeite keek Rasch langzaam op. Levendige, haast ondeugende ogen. Op zijn lichtblauwe overhemd droeg hij een bordeauxrood strikje. Een heer. Rasch: ‘Ah, ein grosser Mann. So gross wie Mart Stam.’ O.: ‘Hij houdt van schilderijen.’ Rasch kwam dichter bij me staan en fluisterde: ‘Maler?’ Ik ontkende dat. Rasch had eigenlijk zelf schilder willen worden, maar had altijd getwijfeld of hij genoeg aanleg had. Als architect was hij vooral mechanisch sterk geweest, een constructeur. Kon een gebouw neerzetten op één paal. Stevig, maar geen grote architectuur. ‘Zijn stoelen zijn misschien wel mooier dan zijn gebouwen,’ meende O. Rasch wenkte me vriendelijk en wees me een stoel. Een gebogen buis met rieten zitting, geen achterpoten. De stoel was oud, maar nog altijd gaaf: ‘Setzen Sie sich. Dieser ist von Mies, 1928.’ Er is veel kritiek op gekomen. Hij heeft geen leuningen en als je vooroverbuigt heeft hij de neiging naar achteren weg te schieten. Rasch: ‘Ik had eens een gast, een aantrekkelijke jonge vrouw die met haar kin op deze tafel terecht is gekomen en zich akelig bezeerd heeft.’
Rasch legde zijn hand op een tweede buisstoel en zei: ‘Dit is de concurrent. Probeert u hem eens.’ Ik wisselde van stoel. ‘Gesundheitsstuhl heet hij, omdat hij steun geeft in de onderrug.’
Rasch keek me vriendelijk afwachtend aan. ‘Zit goed, mooi gemaakt’, mompelde ik, terwijl ik O. en Rasch toeknikte. ‘Ontwerp Rasch’, zei Rasch ‘sla uw benen eens over elkaar en leg ze over de zijleuning. Jonge vrouwen hebben me verzekerd dat dit een groot voordeel is van deze stoel. Zo te kunnen zitten, met de benen over de zijleuning. Dat is uitgesloten met de stoel van Mies.’
Ik ben te groot om ervan te kunnen genieten. Ongemakkelijk zit ik, met opgetrokken benen, over de zijleuning van zijn gezondheidsstoel. Waar zat het hem in dat het ontwerp van Van der Rohe nog mooier was? Mocht hij misschien nog minder van zichzelf, of juist meer? Hoefde het nog niet zo kaal te zijn als bij Rasch?
‘Nachbau’, zei Rasch, terwijl hij de stoel op de rugleuning klopte. ‘Het origineel leende ik ooit uit voor een tentoonstelling, maar het is nooit teruggekomen.’ In slagorde opgesteld stonden er vier stoelen naast elkaar. Niet om op te zitten, maar om te bekijken. Er hingen labels aan van tentoonstellingen: type, ontwerper, verzekerde waarde. Ik: Ook uw ontwerp? Rasch: ‘Mijn ontwerp, mijn patent.’ Hij pakte een klein boek van tafel waarin zijn stoelontwerpen stonden afgebeeld, een facsimile. ‘Alle stoelen die ik ontwierp staan hierin.’ O. kwam erbij, terwijl Inka, de dochter van Rasch, in de keuken verdween. Ze maakt de indruk het niet gemakkelijk met hem te hebben.
Rasch: ‘Kijk, een stoel van Mart Stam, een stoel zonder achterpoten. Zo wilde hij deze vorm: senkrecht, waagerecht.’ Rasch onderstreepte de richting van de buizen met strelende gebaren zonder ze daarbij aan te raken en vervolgde: ‘De diagonaal wilde Stam ünberhaupt niet. Deze stoel is niet elastisch zoals die van Mies, maar stijf.’ Rasch drukte zich ‘precies en kernachtig’ uit. Hij sprak zoals die meubels waren. Geen woord te veel, geen enkele bloemrijke zin, ‘skelettisch.’
Ooit was er een dispuut geweest tussen Rasch en een collega. Wie was er eerder met dat type stoel, Marcel Breuer of Rasch? Breuer, meende die collega, Rasch wist Rasch. Of hadden Breuer en Rasch op precies hetzelfde moment en onafhankelijk van elkaar dat type ontworpen? ‘Es gibt drei Möglichkeiten,’ had die collega gezegd. ‘Eins, oder, als dat niet het geval is, zwei en ten slotte is er een derde mogelijkheid ...’ Toen Rasch met deze pijnlijke prioriteitskwestie werd geconfronteerd, begon hij desondanks te stralen. Hij genoot van de kernachtige formuleringen van zijn collega en herhaalde: ‘Das hat er genau gut gesagt. Genau gut. Es gibt drei Möglichkeiten: Eins (Breuer was eerder), oder zwei (ik was eerder) und es gibt noch eine dritte Möglichkeit (we deden onafhankelijk van elkaar en tegelijkertijd dezelfde vondst) ...’