Goeverneur's kindergeschenk
(1869)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
De bokkewagen.
| |
[pagina 3]
| |
In een eigen koets te rijden,
Ei, dat lijkt een groot pleizier;
Zie dat maar eens aan die beiden
Op ons lieve prentje hier.
Als een prins en een prinsesje
Zitten ze daar zij aan zij
In hun kostelijk kalesje
Met nog wel een knechtje er bij.
Ja, ja, wie dat kleine paartje
Zoo ziet toeren door de stad,
Wou haast, dat hij 't volgend jaartje
Ook zoo'n equipage had. -
Maar toch, honderdduizend kindren
Gaan maar simpeltjes te voet,
En zou hun dat wel wat hindren,
Of bekomt hun 't minder goed?
| |
[pagina 4]
| |
Neen zoo waar. 't Mag aardig lijken,
Dat men zich zoo trekken laat,
Maar ik, heusch, gun aan de rijken
Graag die glorie en dien staat.
De eigen voeten flink te roeren,
Is een vrij wat beter ding;
Tienmaal liever dan zulk toeren
Is me een fiksche wandeling.
Heer en juffertje, die rijdt daar,
Waarlijk, ik benijd je niet,
Zoo je mij ook niet benijd maar,
Als je mij vlug loopen ziet.
|
|