Bij Saartje(ca. 1910)–J.J.A. Goeverneur– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Leer wachten! De jonge haan. Het lammetje. Het verdwaalde lammetje. Haas en haasje. De kinderen en de haasjes. Het haasje. De kat en de drie honden. Waarom de hond ‘Houw, houw!’ roept. Het duifje. Het roodborstje. Het vogelnest. Het lievenheersbeestje. De spin en de vlieg. Het ontevreden boompje. Van 't boompje, dat kuieren ging. Het droge brood. Het spook. Het boschmannetje. De pop en de taart. Mina en Frits. Broertje en Zusje. De gouden reebok. De penning. De vlijtige zuster en de luie zuster. De fabel van den ouden wolf. Lina's gulden. De muisjes. Hoe 't hoentje in de tobbe kwam. Het zieke kind en het engeltje. De windmolen. De vreemde knaap. Hoe onze poes ‘Mi-auw!’ leerde roepen. Hans en Grietje. De gevaarlijke suiker. Het goede meisje. Te goed is niet goed. Wat met mij gebeurd is, toen ik nog een kind was. De vingers. De droom. De dief. Jonker Hans. De jongen, die wel durfde. De weggejaagde dieren. De aandoenlijke geschiedenis van Halfhaantje. De eerste trommel. De goede Chrisje. De wolf en de vos.