Inhoudsopgave
Op 't Natuurlyk Tover-boek, van Simon Witgeest.
Antwoort.
Voor-reden tot den Leser.
Den Uyt-gever tot den Leeser.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Toover-boek of Speel-toneel der Konsten. Het Eerste Boek. Bevattende verscheyden aardige Kluchten, Vermaakelijke Potsen, Natuurlijke Gaauwigheden, die den Onervaren Toovery schijnt, als mede het speelen uyt de Goochel tas.
I. Om heymelijk Kikvorschen in een Kaamer te doen koomen.
II. Een Weddenschap om een Roomer van glas in drie reysen niet te konnen stukken slaan.
III. Een Pots om jemant op een Solder te leesen.
IV. Om jemant van onder een Mand te singen.
V. Om alle Figuren te vertoonen.
VI. Om Peetersely op een Tafel te doen groeyen.
VII. Om een stuk Gelds van onder een Kan te doen haalen, sonder dat gy de Kan selfs sult aanraken.
VIII. Om jemants Hoofd door een Ring te steeken.
IX. Op wat wijse de Quak-salvers Fenijn indrinken sonder schade.
X. Om met de Beekers uyt de Goochel-tas te speelen.
XI. Om van een Nootemuskaat twee of drie te maaken uyt de Goocheltas.
XII. Om uyt de Goochel-tas met ballen te speelen.
XIII. Op wat wijse de Koorde-dansers dansen.
XIV. Om een Ey in de lucht te doen vliegen.
XV. Om uyt de Goochel-tas Kooren te malen.
XVI. Om te maaken dat jemandt, terwijlen hy danst, het sweet uytbreeken sal, soo swart als Inkt.
XVII. Om jemant swarte Handen en Aansicht te doen hebben, niet weetende waar het van daan komt.
XVIII. Om te maaken dat jemand meer als twee hondert scheeten sal laaten uyten lyve vliegen.
XIX. Om twee stukken Gelds in een Neusdoek in handen van twee Persoonen te stellen, en te maaken dat den eenen beyde stukken Gelds in sijnen Neus-doek sal hebben.
XX. Om met Eyeren uit de Goocheltas te speelen.
XXI. Om uyt de Goocheltas met een penning te speelen.
XXII. Om twee hoofden tegen de muur met houtkool te teykenen, dat d'eene een kaars uytblaast en de andere de kaars ontsteekt.
XXIII. Om met een Pyl, Mes, Degen, door sijn lighaam te steeken, en een slot aan sijn mond te doen.
XXIV. Om des nagts een groot ligt in een kamer te hangen, sonder dat'er yets brand, op dat die daer in slapen verschrikken, en te doen meynen dat zy onder den blaauwen Heemel slaapen.
XXV. Hoe men het ligt dat door drie gaten komt, kan vertoonen als of het door een quam.
XXVI. Om een Lamp te maken, die d' omstanders groen, swart of geel vertoont.
XXVII. Om een geselschap als Moren te doen verschijnen.
XXVIII. Om een Appel in een Neusdoek te doen, en den Appel door te hakken sonder de Neusdoek te schenden.
XXIX. Een manier om een Koogel uyt een Musket te schieten dat hy midden door springt.
XXX. Om een kanne te maken uyt welke als men drinkt men sig selven bestort.
XXXI. Om een Water-emmer aan een stok te hangen, die met zijn een eynde los op de Tafel leydt.
XXXII. Om twee Persoonen op een linie te setten die niet langer is als een elle, dat se ergter malkander niet kunnen raaken.
XXXIII. Een Buydeltjen of Tipel-tasje dat qualijk te openen is.
XXXIV. Een Gochel-houtjen dat aardig is, om een touw ogenschijnlijk in twee stukken te breeken.
XXXV. Om drie houten Ballen aan twee Linten te krijgen, en alle vier einden t' samen te binden, dat de drie ballen daar uyt konnen gedaan werden, sonder de linten los te maaken, of de ballen te beschadigen.
XXXVI. Hoe men een Lint aanstukken kan snijden en weder heel maken.
XXXVII. Hoe men een houten Manneken na Spangien, Italien en andere Gewesten senden sal, en maken dat het datelijk weder koome..
XXXVIII. Hoe men alderhande Coleuren van Lint uyt den mond sal doen koomen.
XXXIX. Om te maken dat een deel Penningen uyt de mond koomen.
XL. Om te doen schijnen dat een Ey over de Tafel gaat.
XLI. Om een Ey van een Tafelbord in een glas te brengen sonder aanraaken.
XLII. Om een Penning met een sonderlinge behendigheyd in een glas te slaan.
XLIII. Een Spel met twee ringen aan een touw dat seer aardig is.
XLIV. Om twee Plankjes door een touw soo vast aan een te verstrikken, datse nauwelyks konnen los gemaakt werden.
XLV. Om een Mes met sijn spits op een Kan te stellen, en 't selve door het open doen van het deksel in de kan te doen vallen.
XLVI. Om een tafelbord met twee vlakke handen in 't midden sterk gehouden, met twee vingers uyt de hand te slaan.
XLVII. Om een Taafelbord door een ander Tafelbord van de Tafel te slaan, daar doch geen van die aangeroerd werd.
XLVIII. Om een Ey booven op sijn hoofd te kunnen sieden en koken.
XLIX. Om een Mortier van tien pond, door middel van een Wijnglas, op te lichten.
L. Om ymand by nagt te doen schijnen dat'er spook is.
LI. Om een langwerpig gesneden Papier te smijten dat het op sijn kant staa.
LII. Om een Ey ten eersten op sijn spits te setten.
LIII. Om een houte Mannetjen op het waater te konnen doen gaan.
LIV. Om een aardige Sterre in een Appel of Raap te snijden.
LV. Om een Erwt op een stroo-pijp of tabaks-pijp te doen dansen.
LVI. Om twee Messen die aan een stok steken op een Naald te doen draayen.
LVII. Om sig onsienlijk te maaken.
LVIII. Om een ring in een schootel waaters te smyten, en die, sonder het waater daar uyt te gieten, droog daar uyt te krijgen
LIX. Om door een stuk Broods een Roomer met Wyn ledig te maaken.
LX. Om een Penning in een glas te doen dansen.
LXI. Om yemant sijn hemd door sijn wambuys-mouw sonder te schenden uyt te trekken.
LXII. Om door een Kreeft een Roomer met Wijn te leedigen.
LXIII. Een wonderlijk Goochel-boek en verscheyde Figuuren te vertoonen.
LXIV. Een Googel-boek om in te steeken met een Priem, in welk men om eenige Prijs steekt.
LXV. Een aardig spel met twee plankjes.
LXVI. Om een Toover-kootjen te maken.
LXVII. Om te doen schijnen met ses plankjes, dat'er meer als hondert sijn.
LXVIII. Een Leer te maaken om steenen uyt de Aarde te haalen en op te ligten.
LXIX. Om buyten op het Land alwaar men geen Tooren siet, de wind te kennen.
LXX. Een manier om door de Logt te vliegen.
Een naader Onderrigt van het vliegen in de Lugt onlangs uyt het Frans door T. E. vertaalt. Een Af-schrift van een Brief, geschreven aan den Heer Toynard over een werk-tuyg van een nieuwe vindinge om in de Lugt te vliegen.
LXXI. Van een Lampe, die niet uyt gaat, hoe dat mense in de Sak draagt ofte oover de Aarde rolt.
LXXII. Om drie Stokken, Pypen, Lepels, &c. over eynde te setten, dat'er een Wijn-kan sonder vallen op kan staan.
LXXIII. Om een Hout of jets anders aan stukken te slaan met de eynde op twee Roomers gelegt, sonder datse storten of breken.
LXXIV. Om drie Messen op de punt van een Naalde te doen Dansen.
LXXV. Om yemant te vertonen dat alle dingen met hem omdraeyen.
LXXVI. Om houte Mannetjes te maken die booven van een gespannen touw na beneeden af loopen.
LXXVII. Met vijfderley gewigten allerley last te weegen van een pond tot 121. toe.
LXXIX. Hoe een Kind en een sterk Man aan een Stok een groote last dragen kunnen, en datze beyde na hun sterkte dragen.
LXXX. Een Stok of groote Merg-been op twee Stroohalmen stukken te slaan.
LXXXI. Om drie of vier honderd pond Steens op zyn buyk te konnen slaan.
LXXXII. Om een Fles met een Stro-halm op te beuren.
LXXXIII. Om een Stok op het uytterste van den Vinger over eynde te doen staan sonder vallen.
LXXXIV. Om 's avonts in den donker te weten hoe de wind is.
LXXXV. Om eenige aardige vertoningen in een duystere Kamer te doen.
LXXXVI. Om ymand in een Spiegel te doen vertoonen dat hy een Beesten Kop heeft.
LXXXVII. Om yemand in een Spiegel te doen sien wat voor een Vryer of Vryster hy hebben sal.
LXXXVIII. Laterna Magica, of Toover-Lanteern.
LXXXIX. Om ymand valsch te doen sien, soodanig dat hy met zyn Vinger seker stokjen niet sal aanraken.
XC. Om een Mensch alsoo te disponeeren, dat hy een Ducaat op een mes leggende, niet ligtelijk sal afslaan.
XCI. Om ymand also te disponeeren, dat hy met beyde sijne opene oogen niet regt en sie.
XCII. Een Figuur of afbeelding also te stellen, dat alles wat daar in geschilderd is, sich mismaakt vertoone.
XCIII. Om door Konst des Nachts een Sterre te doen verschijnen.
LCIV. Om alles 't geen buyten een Kamer is van binnen te vertoonen.
XCV. Om des avonds in een kamer daar een kaars is, eenige Slangen aan de muur te vertoonen.
XCVI. Om yemandt een part te spelen sonder schade, dat terwijlen hy aan de Tafel sit, niet en sal konnen eeten, seer belaglijk om sien.
XCVII. Om yemant die men niet gaarn aan de Tafel siet een pots te spelen.
XCVIII. Om te maaken dat al wat yemand eet, bitter schijnd.
XCIX. Om te weeten wanneer een Meyd of Knegt Wyn gaat tappen, ofte ook Wijn gedronken hebben.
C. Om te weeten, wie den Diefstal in uw huys gedaan heeft.
CI. Nog een ander Wijse, om een Dief te kennen.
CII. Om een Ey regt over eynde te doen staan.
CIV. Om een paard of Kameel door het oog van een naald te steeken.
CV. Om Asperges te krijgen sonder saad of planten te hebben.
CVI. Om Muysen van Tarw te maaken.
CVII. Om Vloyen te maaken.
CVIII. Om Dragon sonder planten of zaad te zaayen.
CIX. Om onsigtbaar schrift te schrijven.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Tweede Boek. Bevattende verscheyden Potsen en Natuurlijke Verborgentheden die men kan doen en nemen, omtrent het Water, Ys, Sneeu, Bier, wijn, en ander vochten meer.
I. Van den Water-drinker, en verscheyde koleurige Wijnen en Gedisteleerde Wateren uyt te spouwen en te braken.
II. Om een Beeker van Ys te maken, en Ys in de Somer te vertoonen.
III. Om sneeuw tot in de Somer te bewaren.
IV. Een Sak-fonteyn om malkander in een geselschap te bedriegen.
V. Om sonder weegen te weeten hoe veel sout in allerley sout waater is. Of welke vogt dikker of dunder is.
VI. Om te weeten van twee of meer lichamen, die swaarder sijn als het water, sijnde van verscheyden soort, nochtans evenwigtig, of zy in grootte over een koomen of niet.
VII. Een werktuyg om het waater van onderen uyt de Zee te putten.
VIII. Om Bier en Waater onderscheiden in een Glas te doen, en 't Bier onder en het Waater boven, en dan het Bier van onder uyt te drinken.
IX. Hoe men een glas Wijn sonder storten kan omkeeren.
X. Om een Lighaam van vier even gelijke drie-hoeken gemaakt, te werpen, dat het met sijn spits onder en met sijn vlakte boven sta.
XI. Een altijd springende Fonteyn.
XII. Om de Glasen en Kannen in de Somer soo koel te houden als in de Winter.
XIII. Een Middel om te weeten hoe veel Wijn of Water datter in eenige Tonnen noch overig is, sonder het Spons-gat te openen, alleen door het gat waar door men gemeenlijk tapt.
XIV. Of het waar is dat eene ende 't selve Vat meer Wijn of Waater in houdt, in de kelder als op de Solder, en meer aan de voet van den Bergh als daar booven op.
XIV. Om een Swem-riem te maken.
XV. Om de diepte van de Zee op alle plaatsen sonder touw te meeten.
XVI. Om een Glas vol Wijn of water hebbende, soo vol te doen, dat'er geen druppel meer in kan, daar nog booven dien eenige Ducaten in te laten vallen.
XVII. Om te maken dat roode en witte Wijn onderscheydentijk in een glas gesien en gedronken werde.
XVIII. Om een glas met waater aan een touw te hangen, tegen welke geslagen zijnde, het waater niet neder valt en het glas niet breeken, en het water om het glas vloeye sonder storten.
XIX. Om Waater in een glas te doen opklimmen.
XX. Een Water-Harnas.
XXI. Om een ruyme tijdt onder Waater te kunnen gaan.
XXII. Om vierderley of meer Drank in een glas booven malkanderen te doen staan.
XXIII. Om Tabak door het water te Suygen.
XXIV. Hoe men Water in een Zeef kan dragen.
XXV. Om Bevroren Appelen, Rapen wortelen, &c. te ontdoyen datze niet bederven zullen.
XXVI. Om een Sneeuw-bal te doen Branden.
XXVII. Om te maaken dat het Waater schijnt te Branden.
XXVIII. Een Tobbe met hondert pond Waater te wegen en gelijk in de Schaal te maken, en in de Tobbe met Waater nog 25 pond te doen; zonder dat de Schaal overgaat.
XXIX. Om koud en warm Water in een Vat gelijk te hebben.
XXX. Om in den Somer het Water tot Ys te maken.
XXXI. Hoe veel waaters een Schuyt in 't waater leggende, weg perst.
XXXII. Om een Glas het onderste boven te houden in 't water sonder dat 'er yets in loope.
XXXIII. Om de logt het water te doen om hooge trekken.
XXXIV. Om het water een spanne hoog te doen opklimmen.
XXXV. De manier om een Fonteyn te leyden van onder aan den Berg, over den top henen, en vorders te doen dalen aan de andere sijde.
XXXVI Hoe men sig in een Schip-breuk kan behouden.
XXXVII. Om de Kan aan de mond so vast te doen kleven, dat se daar niet en is van te halen.
XXXVIII. Om te maken dat de Dronkaarts een tegensin in het drinken krijgen.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Derde Boek. Bevattende verscheyden Konstjes, Potsjes, en Klugtjes, die soo het speelen der Kaart, als andere speelen aangaan.
I. Een bedrieglijke Bol om de kegel te schieten.
II. Om negen Kegels in eene smeet om te slaan.
III. Om dertig Dam-schijven met een mes op te ligten.
IV. Om schaak- en Dam-spel met leevende Personen te spelen.
V. Verscheyde kaarten op een rye leggende, te weten welke ymand gedagt heeft.
VI. Verscheyden Kaarten, in verscheyden ryen gelegt zijnde, te raden welks ymand gedagt heeft.
VII. Om te raaden hoe veel punten dat 'er zijn op drie kaarten, die ymand gekosen heeft.
VIII. Uyt verscheyde Kaarten te raden, welke yemand gedagt heeft.
IX. Als verscheyden Persoonen voorgehouden zijn verschyden Kaarten, te raden wat kaarte elk van hun gedagt heeft.
X. Een Kaarte-blad in 't lange gerold, zal meer Tabak in zig besluyten, als een in 't breede toegerold.
XI. Om een Kaart te doen uytnemen, en na dat men ze gezien heeft, onder d' andere Kaarten te steeken, en wel ondersteekende, hem drie Kaarten te toonen, daar zijn Kaart niet in zal sijn, en dan nog eens siende, sal men sijn Kaart daar onder vinden.
XII. Om eenige hoopkens met de kaarten te maaken, en daar na siende, de kaart die onder de hoopkens zijn, sullen 't alle geblikken of leege blaaderen zijn, te weeten, in sulker voegen als gy se sult begeeren.
XIII. Om ymand een Kaart in handen te geven, de welke hy omkeerende, bevinden sal een ander te wesen.
XIV. Om ymand in handen te geeven een Koning van een verwe, en daar na dien toonende, zal hy vinden eenen anderen te wezen.
XV. Om een Kaart op een Tafel te doen wandelen.
XVI. Om een Kaart in drie stukken te snyden en die in elkander zoo vast te maaken, dat men se niet wel kan uyt-een krijgen.
XVII. Om Kersen aan een Kaarts-blad te doen, dat zeer aardig is.
XVIII. Een aardigheyd om een Kaarte-blad van sijn plaatse te doen komen, zonder die aan te raken.
XIX. Een Kaarte-blad die ymand uyt het spel genomen heeft, in een Spiegel te wijsen.
XX. Een wijse om te maken dar'er een Vogel van een kaarte blad komt vliegen.
XXI. Om malkanderen door kaarte bladen yets geheyms te kennen te geven.
XXII. Om ymant een kaarte te doen uyt-trekken, die daar na onder d' andere kaarte te ondersteeken, ende weeten te seggen wat het voor een kaarte was, die der uyt getrokken was.
XXIII. Om een Kaart yemandt uyt te doen nemen, ende die daar naar onder de andere te doen, en naar veel onderstekens hem vraagen in de hoe veelste Kaarte hy begeert dat sich sijn kaarte bevinde, beginnende van onderwaart te tellen, makende dat sy haar in 't versogte getal sal vinden.
XXIV. Om 4 Koningen te nemen oft 3. andere kaarte van gelijken, en steken d' eene boven d' andere Kaarte, d' andere in 't midden, en de 3. onder, en doen daar naar die alle 3. by den anderen bevinden.
XXV. Om eenige hoopkens met de Kaart te leggen, ende weten te seggen de Kaarte die boven op de hopen zijn.
XXVI. Om drie hopen te doen leggen mette kaarte sonder daar by te zijn, ende te wete te raden hoe veel oogen dat onder de 2 hopen zijn.
XXVII. Om ses Hoopkens met de kaarte te maken, ende hem een kaarte te tonen, ende weten te seggen van wat blad het was.
XXVIII. Een seer geestige konst met de kaart, om vier Asen, of vier Koningen, of andere vier kaarten van een slag, by malkanderen te toonen in de tegenwoordigheyt van alle die aan tafel sitten, te weten, die vier gelijke kaarten verstekende, en de selve wederom, sonder de kaart te verschieten, by malkander te doen vinden.
XXIX. Om een kaarte te doen veranderen in een andere kaarte in tegenwoordigheyd van alle 't Volk.
XXX. Om eenige hoopjens met de kaart te maken, waar onder siende, men bevinden sal onder te wesen of al geschilderde, of simpelkaarten, soo gy 't hebben wilt.
XXXI. Een Wedspel omtrent de kaart.
XXXII. Om een kaart te laten trekken, en laten hem de selve kaart weder in't kaartspel steken, dat gy sult alle kaarten na de solderinge werpen, soo dat de kaarten die hy getrokken heeft aan de solderinge kleven sal, de rest weder om leeg vallende.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Vierde Boek. Begrypende verscheyden aardigheden die seer wonderlijk zijn, der Wis-konst en Meet-konst.
I. Om de hoogte van een Tooren, Pilaar of yets anders te meten, door middel van twee kleyne stokjes of stroo-halmen.
II. Om een Thuyn te planten, welke van sekere plaats gesien zijnde, een begeerde Figuur vertoond.
III. Om Pilaren in een Kerk of Huys alsoo te stellen, datse van verre regt schynen, maar van na by van een te scheyden en te vallen, makende een ydele schrik voor die de oog-bedrieg-kunde niet verslaan.
IV. Om seven stukken gelds op een geometrise figuur alsoo te verschuyven, dat yder schuyf aan een eynd altijd aanvange, daar geen geld legd, en altijd op het eynde van een linie neer gelegd werde.
V. Om het middel-punt van een Cirkel, die op papier, parkement of leer geschreven, sonder Instrument te vinden.
VI. Door drie gegeven punten in geen regte linien gesteld, in den omtrek van een rond te beschrijven.
VII. Om van een Cirkel een vierkant te maken.
VIII. Om te vinden de hoogte van een Tooren, of yets anders door Sonneschijn.
IX. Om te weeten als men een Schip van verre siet varen hoe veel voeten dat het verre van u is.
X. Om uyt Hout allerley formen van Beelden te maken.
XI. Om te Raden waar het midden van de Wereld is.
XII. Om by heldere Sonneschijn de Sterren aan den Hemel te zien
XIII. Om by de Sonne-schijn te weten hoe laat het is.
XIV. Een werktuyg tot de doorzigt-kunde of perspectief, om alderley saaken naa het oog af te meten en te vormen.
Om een monstreuse gedaante, behoorlijk te zien.
XVI. Hoedanig men aan de Hand, door de schaduw eens Stroohalms, de uuren des daags kan leeren kennen.
XVII. Om met de Pen een Cirkel te trekken, sonder passer.
XVIII. Om ses stukken gelds foodanig neder te leggen, dat yder nederlegging drie getelt werde, en van geen nederleggend stuk zjjn aanvang neme.
Ymand hebbende een stuk Gouts of een stuk silvers, te raden in welke hand hy het silver of het Goud heeft.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Vyfde Boek. Begrypende verscheyden manieren van wonderlijk en verborgen schrijven.
I. Te schrijven dat niet kan gelesen werden ten sy in enig vogt, by het vuur, of ligt.
III. Een verborgen manier van schrijven.
IV. Om eenige letters op een Roemer of witte kan te schrijven, die men heymelijk lesen kan.
V. Een wonderlijke manier van schrijven.
VI. Om met vier letteren allerley verborgen Schrift te schrijven.
VII. Om alleenig met puncten verborgen te schrijven.
VIII. Om met een linie een kruys te maaken.
IX. Een geschrift te schrijven, dat men in een Spiegel makkelijker kan lesen als anders.
X. Om een Brief binnen in een Ey te schrijven.
XI. Om malkanderen door een Ey yets te verstaan te geven.
XII. Om alle geschrift uyt te doen.
XIII. Een ander wijse.
XIV. Nog een andere wijse.
XV. Om over uytgeschrapt schrift te schryven.
XVI. Om een brief of papier van den brand te bevrijden.
XVII. Om Goude Letters te schrijven.
XVIII. Om ymand in een uur tijts te leeren schrijven.
XIX. Om letteren te schrijven, die niet gelesen konnen werden ten sy het papier verbrand is.
XX. Letteren die tegen de Kaars gelesen werden.
XXI. Letteren met Asijn of Pis geschreven.
XXII. Een swarte brief met wit schrift te schrijven.
XXIII. Om een Brief in een Ey te verbergen.
XXIV. Een wonderlijke symphatische Inkt te maken.
XXVI. Een andere diergelijken Experiment.
XXVII. Om het geschrift dat door oudheyd is uytgegaan te herstellen.
XXVIII. Om Goude Letters sonder Goud te maken.
XXIX. Om silvere letters te maken sonder silver.
XXX. Om een gulde koleur sonder Gout te maken.
XXXI. Een aardige wijse van schrijven.
XXXII. Een aardige Inkt van Roosen.
XXXIII. Om een geheele dag met een Pen te schryven sonder Inkt-koker.
XXXIV. Om op een Servet allerhande Wapens en Letters te verbeelden.
XXXV. Om een Letter te Schryven, die Zeer heymelyk is op Papier, die men niet en zal konnen kennen op Papier daarze op staat, ten zy alleenlyk van de gene die het geheym weet.
XXXVI. Een manier om verscheyde Figueren in de hand te schrijven.
XXXVII. Om door middel van een gedrukt Boek een heymelijke Brief te Schrijven.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Sesde Boek. Begrypende verscheyden Inktmakingen en vergulden.
I. Om seer goeden swarten Inkt te maken.
II. Een ander Maniere, om metter haast goeden swarten Inkt te maken.
III. Om Roden Vermiljoen-Inkt te maken.
IV. Om Cinaber of Vermiljoen te bereyden, datmen daar mede Schryven of Schilderen mag.
V. Een goeden manier om Bresilie te bereyden.
VI. Nog een andere maniere om heel schoone Rood Bresilie te maken.
VII. Om Bresilie te bereiden, en vierderhande Verve daar af te maken.
VIII. Om schoone Blauve Inkt te maken.
IX. Om op driederhande maniere gelen Inkt te maken.
X. Van Besie-Geel, diemen Duyvels Besien noemt, ende om 't selve te gebruyken.
XI. Om groen te maken daar men mede Schryven ende verwen mag.
XII. Nog om groenen Inkt te maken.
XIII. Nog Groene Inkt, op twee andere manieren.
XIV. Om groene Letteren te schryven.
XV. Om witte Inkt te maken.
XVI. Om witten Inkt te maken, waar mede op wit Papier geschreven, gemakkelyk gelesen wort.
XVII. Een goede manier om Goud te bereyden dat men daar meede schryven kan.
XVIII. Om fijn Goud te bereyden, daar men mede Schildert ofte Schrijft.
XIX. Op een andere manier Goud te bereyden.
XX. Om met Silver uyt de Pen of Penceel te Schrijven.
XXI. Om verheven Letteren van Goud en Silver te maken.
XXII. Om Letters en Inkt plakken uyt te doen op Papier.
XXIII. Een Water dat de Letters terstond etet van 't Papier.
XXIV. Om een Poeder te maken, daar men de Inktplekken, die op het Papier gevallen zijn, of ook de geschreven Letteren, mede uyt den Papiere doet.
XXV. Om linien te maken, dewelke na dat het Geschrift droog zijn zal, alzoo ligtelijken uyt te doen sullen wezen, dat het schijnen sal dat men sonder linien geschreven heeft.
Het Verbetert en vermeerdert Natuurlyk Toover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Sevende Boek. Begriepende de voornaamste dingen in de Tijdrekeningen en eenige andere vermakelijke Reekeningen.
I. Om 32 Soldaten in een sekere ryen gesteld, agt uyt te nemen en vier in een andere plaats te setten, te doen schijnen dat ʼer geen gemist worden.
II. Hoe men op de hand tellen kan hoe veel dagen yder Maend heeft.
III. Wanneer dryederley persoonen uyt driederley glasen drinken, te weten uyt welke een yder gedronken heeft.
IV. Om ʼt Gulden-getal te vinden van de geboorte Christi af, tot nu toe, en in ʼt toekomende.
V. Om het gulden getal op de leden van uw vingers te tellen.
VI. Van het Maan-getal.
VII. Om het Maan-getal op de drie leden van den duym te vinden.
VIII. Om altijd te vinden op wat dag van de Maanden van January en Maart dat het nieuwe Maan is, soo min of meer na den nieuwen of ouden stijl verschelende.
IX. Den dag der nieuwen Mane van Januari en Maart noch lichter te bekomen.
X. Den Sonnen cirkel te vinden op de hand na dʼ Oude en Nieuwe stijl.
XI. Drie persoonen, drie verscheyden dingen onder haar verborgen hebben, te raden wat een yeder heeft.
XII.Vier persoonen, vier verscheyde dingen onder haar verborgen hebbende, te raden wat elk heeft.
XIII. Om te vinden hoe veel boonen de vier-en-twintigste knoop soude mogen bedragen.
XIV. Vrage.
XV. Vrage.
XVI. Manier om behendige Brieven te schrijven door verplaatsingen van Letteren of door Cyfergetal.
XVII. Om acht kannen Wijn in twee even deelen te deelen, sonder meer als deese drie ongelijke Flessen te gebruyken, dʼ een van acht kan, d' ander van vijf, en de laatste van drie kannen.
XVIII. Om te raden wat getal ymand gedagt heeft.
XIX. Om te raden hoe veel oogen yemand onder en boven geworpen heeft.
XX. Een andere Manier.
XXI. De oogen te raden die met drie, vier of meer dobbel steenen geworpen zijn.
XXII. Om te raden verscheyde getallen die yemand denkt mits dat het getal minder zy dan tien.
XXIII. Een ander manier.
Een ander.
XXIV. Een ander.
XXV. Om te weeten als men verscheyde dobbelstenen geworpen heeft, hoe veel het getal der oogen uytbrenght.
XXVI. Een Eeuwigh-duurende Almanach.
XXVII. Om de getallen op verscheyde manieren in Versen uyt te spreken.
XXVIII Een sonderlinge wens van een vogelaar.
XXIX. Het getal eenes Osses voetstappen te rekenen.
XXX. Waarom dat ʼer minder Wolven sijn dan Schapen.
XXXI. Hoe een egte Soon, zijnde de vierde binnen het Jaar dat zijn Vader trouwde, kan gebooren werden.
XXXII. Een aardige inhoud en uytcyferinge op een Bort by een Meester die de Cijfer-konst leerde, in School opgehangen.
XXXIII. Van de Progressien en van de wonderbare meenigvuldige der dieren, planten, vrugten, Gout en Silver, als men altijt argumenteert met sekere proportie.
XXXIV. Van de Mostert Saatjes.
XXXV. Van de Biggens.
XXXVI. Van de Graan Koorentjes.
XXXVII. Van de Erweten.
XXXVIII Van de menigvulding der Menschen.
XXIV. Progressie of Voortgank lopende tot 64 toe.
XL Van een Dienaar op sekere conditie aangenomen.
XLI. Hoe veel Silver draad men van doen heeft om die rondtom den gantschen Aertkloot te doen.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Achtste Boek. Behelsende verscheyde konsten aangaande het Verwen, en Verlakken.
I. Om een Papier van allerhande Verwen te maken, welkers uytgedrukte beeld niet kan gesien werden als in den Sonne.
II. Om Geel was wit te maaken.
III. Om Lakken of Verwen te maaken uyt allerley Wortels, bladeren en Kruyden.
IV. Om allerley Been en Yvoor te koleuren.
V. Om beenders wit te maken.
VI. Om Beenders Groen te maken.
VII. Om wit Been swart te Verwen
VIII. Om allerley Been en Hout te verwen.
IX. Een Vernis om schilderyen uyt te haalen.
X. Een ander vernis, dat eerder droogt.
XI. Een gulde Vogt, om Leer, Silver en Glas te vergulden.
XII. Om pluymen van Gevogelte te verwen.
XIII. Een Chineesche manier van verlakken.
XIV. Een Manier om Lacca te suyveren.
Een manier om stokjes en ander Huys-raad te vernissen.
XV. Om gesprenkelde gulde Lijsten en Kassen te maaken.
XVI. Om Turks ofte gemarmelt Papier te maken.
XVII. Een ander manier om Papier te marmeren.
XVIII. Om allerley Hout op verscheyden manieren te verwen, voor de Schrijnwerkers.
XIX. Om Ebbenhout te maken, gelijk oft alsoo gewassen waare.
Het Verbetert en vermeerdert Natuurlyk Toover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Negende Boek. Behelsende verscheyde Konsten, aangande de Dieren.
I. Om het hair van een wit Paart met een Oranie koleur te verwen, dat niet af en gaat.
II. Om Eyeren lang te bewaren.
III. Om een Hoen een gantsche dag stil te doen leggen sonder sigh te verroeren.
IV. Een manier om Eynd-Vogels, Gansen en andere gevoogelten jaaren lang sonder bederven te bewaaren.
V. Manier om Lichamen te balsemen op de wijse van den Heer de Bils.
VI. Een hulp-middel tegen de Muggen.
VII. Om de Weegluysen te verdryven.
VIII. Om Eyeren soo week te maaken dat mense door een ring trekken kan, of in een naauw gehalsde fles steeken.
IX. Om een Ey te maken soo groot als men begeerd.
X. Een valle om Muysen en Rotten te vangen.
XI. Om Hoorens soo Week te maaken, dat men 'er Beeldwerk in kan druken.
XII. Om Hoorens in vormen te gieten als Loot.
XIII. Om alderley soorten van Vogels te vangen,
XIV. Dat het gekookt vleys bloedigh en wormachtigh schijndt.
XV. Om levende Kreeften soodanig rood te maken of se gekookt waren.
XVI. Hoe men een leuye Maagd wakker maakt, of dat sich yemaed moet krouwen als of hy 't heele lyf vol Luysen hadde.
XVII. Om te maaken dat yemand al de honden sullen bepissen die op straat loopen.
XVIII. Om deVogels van de Vruchtboomen te houden.
XlX. Een Wonderlijke ervareng met een Henne, die door de kop gestoken is.
XX. Om twee Hennen des 'nachts op sijn vingeren te dragen.
XXI. Een maniere om levendige Kreeften voort te brengen.
XXII. Om een Hoen of ander gevogelt te dooden, dat het lekker sal smaken.
XXIII. Om voor het Hooft der Paarden een witte Sterre te doen wassen.
XXIV. Om Vogels en Visschen met de hand te vangen.
XXV. Om visschen te vangen.
XXVI. Om vliegen te vangen.
XXVII. Om de Vliegen te dooden.
XXVIII. Op dat de Vliegen de Beesten niet en quellen.
XXIX. Om de verdronken Vliegen ofte Byen, wederom levendig te maaken.
XXX. Om de Kalanders, die het Koorn op de Solder op eeten te verdrijven.
XXXI. Noch op een ander wijse.
XXXII. Hoe dat men de Vogels kan leeren spreeken.
XXXIII. Een hulpe-middel tegen de Luysen der Vogelen.
XXXIV. Om Hoenders vet te maken.
XXXV. Een ander manier om Hoenders te mesten.
XXXVI. Om te verhoeden dat de Hennen haar Eyeren niet en eten.
XXXVII. Om de Hennen groote Eyeren te doen leggen.
XXXVIII. Om de Hoenders van Vlooyen te bevrijden.
XXXIX. Om de Hennen van de Vosschen te bevrijden.
XL. Dat de Hennen niet siek en werde van de Sprou.
XLII. Op dat de Hennen geen Wind-eyers en leggen.
XLII. Een Hulp-middel tegens de gebreken der oogen van de Hoenders.
XLIII. Een hulpmiddel tegens den Buyk loop der Hoenders.
XLIV. Om Hanen ofte Capoenen van sprauw te bevrijden.
XLV. Dat den Haan op de Henne niet en springt.
XLVI. Om den Haan syn kraayen te benemen.
XLVII. Om Eyers uyt te broeden sonder Henne.
XLVIII. Hoe men sal weeten, uyt welke Eyers Hanekens ofte Hennekens komen sullen.
XLIX. Op dat de Duyven haar Jongen niet en verlaten.
L. Om te beletten dat de Duyven niet wech en vliegen.
LI. Om de Duyven te doen vermenigvuldigen.
LII. Om de Duyven tot het Duif-huys te trekken.
LIII. Op dat de Katten de Duyven niet en quellen.
LIV. Om witte Pauwen te genereren.
LV. Om de Phasanten Vet te maken.
LVI. Om Patrijsen te vangen.
LVII. Hoe dat men de Exters verdrijven kan.
LVIII. Hoe dat men de Gansen sal mesten.
LIX. Een manier om Gansen te mesten.
LX. Van de Byen.
LXI. Hoe dat men aan Byen geraken sal.
LXII. Hoe dat men de Byen vervoeren sal.
LXIII. Om te beletten dat de Byen niet weg en vliegen.
LXIV. Om wat tijd dat men de Honing vergaderen sal.
LXV. Remedien om van de Byen niet gesteeken te worden, als men de honing daar uyt halen wil.
Het Verbetert en vermeerdert Natuurlyk Toover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Tiende Boek. Behelsende verscheyde Konsten, aangande de Gewassen.
I. Om alderley vruchten van Was te maaken.
II. Om een roode Roos terstond wit te maken.
III. Om allerley Vruchten die in de Somer groeyen des Winters te vertonen.
IV. Om van Sestien Mingelen Edik al sijn leven in sijn huyshouding genoeg te hebben.
V. Om een versche geplante kruyd altijd te bevogtigen sonder dat men daar by is.
VI. Om eenige geboomten door het distelleren te vertonen.
VII. Eenige Regulen die men in het planten en sayen omtrent de Aarde waar te nemen heeft.
VIII. Om een gesonde blanke Tabak te maken.
IX. Om groote Aspergies te doen wassen.
X. Om een Damast Roos schoon rood te maken.
XI. Om gemeen vlas als zijde te maken.
XII. De Wijse om Pluymen te bereyden om se te konnen spinnen.
XIII. Om de Vrugten het geheel jaar door goed te houden.
XIV. Om de Roosen altijd groen te bewaren.
XV. Om de Roosen een gantsche jaar lang groen te behouden.
XVI. Om allerley Appelen te bewaaren.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Elfde Boek. Behelsende verscheyde konsten, aangaande de Metalen
I. Om Metaal te vergulden.
II. Om het Koper een Goude koleur te geven.
III. Om Kooper wit te maken.
IV. Om het koper soo soet te maken als Silver.
V. Om Yser te vergulden.
VI. Om alle gescheurde en gebroken vaten aan malkander te maken.
VII. Om het koper te doen schijnen als gout, waar van men allerleije vaten kan maken.
VIII. Om yser heel week te maken.
IX. Om te beletten dat het yser niet roest.
X. Om Yser tot Kooper te maken.
XI. Poeder om te versilveren.
XII. Een manier om de Marmersteenen te koleuren en te schilderen.
XIII. Een Poeder te maken, dat alle Metalen oogenschijnlijk doet smelten.
XIV. Om Loot in Koper te veranderen.
XV. Hoe de Swaartvegers maaken dat de degens haast uyt de schede gaan.
XVI. De Wijse om op roodt Koper te etsen.
XVII Om valsche Koralen te maken.
XVIII. Om de sterkte des Magneets te wegen.
XIX. Te maken dat een kleyn Scheepjen op het water vare daar men het gebiedt.
XX. Om eenige Naalden in een glas te doen dansen en huppelen.
XXI. Om eenige Naalden, die boven op een tafel leggen te doen bewegen.
Het Verbetert en vermeerdert Natuurlyk Toover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Twaalfde Boek. Behelsende verscheyde Konsten, die door het Vuur en hitte gedaan worden.
I. Een manier hoe men het vuur kan handelen sonder sich te branden.
II. Om yemand een Olykoek of een Brood uyt de hand te blasen.
III. Om Rook, Vuur en Vlam uyt den Mond te blasen.
IV. Om Vuur te eeten, en brandend Lood en Olie over sijn Tong te doen, en een gloeyend Yser over sijn tonge te strijken.
V. Om yets in sijn hand te doen branden sonder beseeren.
VI. Om den groeyenden Boom der Philosophen te maken.
VII. Om Donder-Goud te maken.
VIII. Hoe men op een doek een kool vuurs kan leggen sonder die te branden.
IX. Om sonder Weeg-tuyg te weeten hoe veel rook van yder verbrand lighaam vervloogen is.
X. Glaasjes welke in 't vuur gesmeeten sijnde, een slag geven als een Musquet.
XI. Om een neusdoek in de brand te steken, sonder die te verbranden.
XII. Om een uyt geblaasen kaars aan een beeld t' ontsteken.
XIII. Om te maken dat een Pot niet over kookt.
XIV. Om door een brandende Lonte te weeten wat uur het is.
XV. Een brandende Kaars om gekeerd in sijn hand te konne houden sonder sig te branden.
XVI. Een maniere om Campher te maken, bequaam om in Vuur werk te gebruyken.
XVII. Een aardige wekker om des nagts Wakker te werden en een kaars aan te steken.
XVIII. Om een Ey al blasende in sijn handen gaar te maken.
XIX. Of dry schijven in een rye gestelt, van een kanonschoot gelijk konnen geraket werden.
XX. Om te maken een Kaarse die niet uyt te blasen en is.
XXI. Een Vuur dat met geen water te blusschen en is.
XXII. Fackelen die door den wint met uytgewaayt en worden.
XXIII. Vier uyt het water te doen branden.
XXIV. Een Kaarsse die in 't water brand.
XXV. Een vyer dat onder het water Brand.
XXVI. Een vuur dat niet uytgeblust kan worden.
XXVII. Om te maaken een koperen Appel die windt van hem geeft.
XXVIII. Om Ys te doen branden.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Dertiende Boek. Behelsende verscheyde aardigheden, die door middel van Spiegels, Glasen, Brillen &c. uytgewerkt werden.
I. Om ymand sijn aansigt verkeert te doen sien sonder Spiegel.
II. Om drie of meer Manen te vertoonen.
III. Om de hoogte van een Toren of yets anders door een Spigel te vinden.
IV. Om een glas stukken te roepen.
V. Een manier om Vergroot-glasen te maken.
VI. Een Spiegel welke men sijn aansigt soo groot als een Reusen aansigt siet.
VII. Een Cylinder Spiegel te maken, om verscheyde dingen mismaakt te sien.
VIII. Om een schrift te maken, dat men door middel van een Spiegel aan de wand kan lesen.
IX. Om door een vlakke Spiegel boskruyd aan brand te steeken.
X. Om de vyand te verspieden door middel van een Spiegel, als hy een half of heel uur van u is.
XI. Een Glas, door welke een Soldaat gesien zijnde, een gantschen Compagnie schijnd uyt te maken.
XII. Om een vierkant kasjen te maken van Spiegels, dat soo grooten glans van sig geeft, dat een Arend daar niet op sal kunnen sien.
XIII. Door een Glas met water en ligt in een geschrift van verre te lesen.
XIV. De eygenschap van een goede Spiegel.
XV. Om een glas aardig van een te scheyden.
XVI. Kraak glasje waar op men staan kan sonder te breken.
XVII. Om pluymen van glas te maken.
XVIII. Om door een Cylinderspiegel, eenige gedaante seer Monstreus te vertonen.
XIX. Om eenige Beelden schielijk te vertonen, en schielijk te doen verdwijnen.
XX. Om een Romer soodanig te snijden, dat hy uyt malkander hangt, en egter om uyt te drinken bequaam is.
XXI. Om Glas te maken.
XXII. Om witte Barn-steen te maaken, schoonder als opregte.
Het Verbetert en vermeerdert Natuurlyk Toover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Dertiende Boek. Behelsende verscheyde aardigheden, die de klanken en het geluyd betreffen.
I. Om een Spreek-trompet te maken.
II. Om te doen schijnen dat een geschilderde Kikvorsch aan 't quakken raakt.
III. Om een Snaar op een Viool sonder aanroeren te bewegen.
IV. Hoe men met een Stemme of musicaal instrument twee of drie stemmen met een Musicaal accoort kan maken.
V. Om ymand door de klank van Romers, Klokken, Schellen of anderen Instrumenten sijn meening te doen verstaan.
VI. Om van verre een te hooren spreeken die men van na by niet kan hooren.
VII. Om yemant het geluyd van een Klok te doen hooren door middel van een schaar.
VIII. Om een geluyd te doen hooren door middel van Romers even of de Kloken speelden.
IX. Om te maken dat jemand door het geluyd van eenige May-torren niet slapen kan.
X. Om een glas met water, daar een penning in ligt, geluyd te doen geven, den penning te doen bewegen, en het water te doen sieden.
XI. Een aardige Echo.
XII. Om op het Land een stem te doen hooren, even of die uyt den Hemel quam.
XIII. Om een half Vel Papier te doen slaan als een Mosket.
XIV. Om Erweten of yets anders op een Klave-Cimbel te doen dansen.
XV. Om een doods-hooft te doen spreken.
XVI. Om te maaken dat een Kalfs hoofd dat gebraaden is 10 oft 12 maal roepen sal, of het levendig waare.
XVII. Om heymelijk te doen beeven de Snaar van een Fiool, ofte iets dat daar op leydt, sonder dat de selve van ymant aangeraakt word.
XVIII. Om een Doove, een Fiool of een Lier te doen hooren spelen.
XIX. Een Instrument te maken dat van verre doet hooren, gelijk de Verkijkende Brillen van verre doen sien.
XX. Een Maniere om te verlakken.
Het Verbeetert en Vermeerdert Natuurlyk Tover-boek, of Speel-toneel der Konsten. Het Veertiende Boek. Behelsende verscheyde manieren van Rare konsten.
I. Om Wormtjes te maken door het smeeren van een Boterham.
II. Om door een diepe plas Waters te komen door middel van een Mes.
III. Om een Vrouwmensch te beproeven ofse Maagd is of niet.
IV. Om een Lees-slotje op te leesen sonder het woord te weeten.
V. Om een Peperhuys uyt een Kring te blasen op een vloer.
VI. Om een Taart of Pankoek door drie sneeden in agt stukken te snijden.
VII. Om een Ey of Ey-rond met een Passer te maken.
VIII. Om Goud te leggen op een swarten grond.
IX. Om het Goud te leggen op een slechten grond.
X. Om het Goud noch op een andere manier te leggen.
XI. Om Goud op Marmer-steen, of op een Tafel of berd te leggen.
XII. Om een goud te leggen daar op men Goud leyt, dat men bruyneren mag.
XIII. Om letteren te schrijven, die men met goud, Silver, &c. bestrijken mag.
XIV. Om een Goud-grond op Sijden stof of Linnen te leggen.
XV. Om een Bytende Goud-grond, op Kooper of Yser te leggen.
XVI. Om een Goud-verwe te maken sonder Goud.
XVII. Om een Goud Verwe te maken daar men meede schrijven en Vergulden kan, op Yser, Hout, Glas en Been.
XVIII. Om een schoone Goud-verf te maken met kleyne kosten en moeyten.
XIX. Om verheven Letteren van Goud en Silver te maaken.
XX. Van de Kruyden die liefde verwekken.
XXI. Om swarten Inkt te maken die niet veel en kost.
XXII. Om een aardige Inkt pulver te maken, die men droog by sig kan dragen, die men met een weynig wijn-asijn, of ander vogt kan mengen om meede te schrijven. Met dit pulver kan men alle slegten swakken Inkt verbeteren, hoe slegt die ook is.
XXII. Om een bequamen swarten Inkt te maken.
XXIV. Om roden blauwen Inkt van Brasilien-hout te maken.
XXV. Om witte letters op swart te hebben.
XXVI. Om een Wapen op een Bloem, als een Roose of Violette te maken, door Goud of Silvere bladen.
XXVII. Om blaauw te Verwen.
XXVIII. Om geel te Verwen.
XXIX. Om Groen te verwen.
XXX. Om Paars te verwen.
XXXI. Om Swart te verwen.
XXXIII. Om rood te verwen.
XXXIV. Om Eyeren te verwen.
XXXV. Van welke stoffe men Besemen maken kan.
XXXVI. Om Glasen, Beekers, glinsterend te maken.
XXXVII. Om een Aas te maken waar door men wilde Vogels, als Eynd-vogels en andere Vogels kan vangen.
XXXVIII. Om de muggen te verdrijven en te dooden.
XXXIX. Om de Flawijnen te verjagen.
XL. Om de Mieren te verdrijven.
Op een ander manier.
Noch op een ander manier.
XLI. Om de Mollen te verdrijven en te doen sterven.
Op een ander manier.
Noch een ander manier.
XLII. Om Motten of Schieters te verdrijven en te dooden.
XLIII. Om Hagedissen te verjagen en dooden.
XLIV. Om de Kalanders te verdrijven.
XLV. Om de Muysen te verjagen of te dooden.
XLVI. Hoedanig men aan de Hand, door de schaduw eens stroohalms, de uuren der daags kan leeren kennen.
XLVII. Om muysen te vergaderen.
XLVIII. Om de Aard-muysen te dooden.
XLIX. Om Vleermuysen te verjagen.
L. Om Eynd-vogels te voeden.
LI. Om Eykhoorntjes te voeden.
LII. Gansen vet te maken.
LIII. Hasen te voeden.
LIV. Om Quakkelen vet te maaken.
LV. Voogels te vangen.
LVI. Meerlen, Lijsters, en andere Voogels te vangen.
LVII. Eynden en Duyven te vangen.
LVIII. De Kikvorsschen te dooden.
LIX. Om Visschen te dooden.
LX. Om de Visschen te genesen.
LXI. Om de grondigen smaak der Visschen te benemen.
LXII. Om Visschen te vangen.
LXIII. Om de Pier-wormen uyt de aarde doen kruypen.
Het Toneel der Konsten. Het Vyftiende Boek. Waar in verhandelt werd: De manier van verwen, en Coleuren te maken op Beelden, Beesten, Bloemen, Kruyden, en alles wat de Schilder-konst vereyst.
I. Manier hoe men planeren moet.
II. Van het aanleggen, diepen en verhoogen.
III. Van de Gallen die men tot de Verwen moet gebruyken, welk in meest alle Verwen dient om die wel ende bequamelijk te doen loopen.
IV. Van de Temperance der Verwen, waar meede men die temperen sal, welke hart ofte week moeten gegomt, ofte met lijm ofte water moeten getempert worden.
V. Wat voor plaatsen, Verwen ende Coleuren in een werk eerst ofte lest sal aangeleyd worden.
VI. Van de Temperantie van de Verven te wrijven ende tot het temperen te bereyden.
VII. Van Bresilien wat Verwen uyt haar spruyte, hoe men die sal gebruyken ende oeffenen, kooken ende bereyden.
VIII. Van Purpere ofte Violette, 't welk uyt de voorsz. Bresilien spruyt, haar temperatie in diversche Formen.
IX. Van de Ascus ofte Heemels-Blau, zijnde temperantie, diepinge ende hooginge.
X. Van de Smalt ofte bruyn Hemels-blaauw, waar toe sy dient in 't aanleggen, diepen ende hoogen met hare temperantie.
XI. Van de Lakmoes en hoe men die temperen ende aanleggen sal.
XII. Van Indië-Blaauw, zijne proprieteydt ende temperantie.
XIII. Van Bezië-geel, die men Duyvels Beziën noemt, om 't selve te gebruyken.
XIV. Van 't gebruyk des Saffraans, ende zijn temperancie.
XV. Van Operement hoemen die gebruyken sal.
XVI. Handeld van den rooden Oprement, ende zijne Operatie.
XVII. Van den Masticot, sijn gebruyk en Temperantie.
XVIII. Van de Schijtgeel.
XIX. Van het Spaans-groen, hoe men dat temperen, aanleggen, diepen ende hogen sal.
XX. Van diversche andere geinventeerde Groenen, hoe men die temperen, aanleggen ende diepen of hoogen sal.
XXI. Van Sapgroen.
XXII. Van Fermilioen, hoe men dat temperen, aanleggen diepen ende hoogen sal.
XXIII. Van de Menie, haar temperatie en werkinge.
XXIV. Van het Bruyn-Root, zijne operatie ende temperantie.
XXV. Van de Lak zijne Temperantie ende Operatie.
XXVI. Van de Roo Krijt met zijn Temperantie.
XXVII. Van Witte verwen ende haare Temperantien.
XXVIII. Van Bruynen Ooker, waar toe hy geoeffendt wort.
XXIX. Van den ligten Ooker.
XXX. Van de Temperantie des Roets uyt de Schoorsteen.
XXI. Van alle verwen ende hare Temperantien.
XXXII. Van het Swart, ende haar Temperantien.
XXXIII. Van de Goude en Silvere verf.
XXXIV. Van de Luchten, Wolken, Schijnselen, Stralingen, Gesichten in der Locht, dit in schoon, klaar, nevelagtige, donkere, regenachtege, vierige ofte Brandende gedaanten zijn.
XXXV. Van alle gronden die men leggen mag, als eenen Savelagtigen, eenen gront aan eenigen Muur oft want, die slechts cierlijk, pontificiaal ofte andersins is.
XXXVI. Van de Naakte menschen, van oude ende Jonge Mannen ende Vrouwen, van Kinderen, Satyr, Duyvelen, van Sieke ende doode Menschen.
XXXVII. Van hayren aller mannen ende Vrouwen, na de gelegentheyt ende conditie aller menschen, van distelen der Boomen, ende hout-werk, ende Boerenhuysen.
XXXVIII. Van alle Steden, Kasteelen, Sloten ende Huysen, de welke naar by, wat voorder ende geheel verder liggen, ook van de vervallen Ruwijnen ende gebroken huysen.
XXIX. Van de Klippen, Steen-rotsen, Marbre, Pylaren, of Ruwijnen, de welke verre ofte na by gelegen zijn.
XL. Van de Bergen, Landtschappen, Boomen ende ander Groenigheden, die ver ende ook na by gelegen zyn.
XLI. Van alle Dieren in 't gemeyn, hoe men haare Coleuren aanleggen, diepen ende hoogen sal.
XLII. Van sommige Vogelen en vliegende dieren.
XLIII. Van de Kruypende ende Fenynige Dieren.
XLIV. Van de Wateren end Visschen.
XLV. Van alle Silver, Goud, Koper en metaalwerk, ook van Yser ende Glas.
Het Toneel der Konsten. Het Sestiende Boek. Waar in verhandelt werd: Hoe men alderley Bloemen sal aanleggen en Coleuren.
I.
Het Toneel der Konsten. Het Seventiende Boek. Waar in gehandelt werd van de vrugten.
I. Van de vrugten der Boomen.
II. Van de vrugten der Aarden.
III. Om allerley gemarmelt Papier te maaken.
IV. Om alle groene bladeren te Conterfeyten, dat zy sullen schijnen natuurlijk te wesen.
Het Toneel der Konsten. Achtiende Boek. Waar in gehandelt wert, van alderhande Blanket-werk, tot vercieringe des aangesigts en Hande, en al wat tot een cierlijk Lighaam behoort.
I. Tegens de Sproeten in het Aansigt.
II. Om sagte en witte Handen te krijgen.
III. Ruykende Hand-schoenen, om de Handen sagt te maken.
IV. Een Water, om de Vlekken uyt het aansicht te verdryven.
V. Een zeldsaam Water, om schoone handen en een schoon Aansicht te krijgen.
VI. Een ander water, om het aansicht schoon te houden.
VII. Een Water om het aansicht helder en blinkent te maken.
VIII. Een Water om Roode Wangen te maken.
IX. Een Blanketsel om het aansigt en andere deelen des Lichaams te reyningen.
X. Om het aansicht te doen Glimmen.
XI. Water van witte Meloenen, om een suyvere huyd te maken.
XII. Een Water om een blank aansigt te krijgen.
XIII. Een wonderlijk water, dat seer ligt te maken is, om het aansigt schoon te houden, maar kan op zeekere tijd van 't Jaar alleen gemaakt werden.
XIV. Een Blanketsel, om het aangesigt wit te maken en te vercieren.
XV. Een Wijn om het aansicht te Blanketten.
XVI Een voordeftig en sonderling blanketsel dat seer goed is.
XVII. Een ander Blanketsel.
XVIII. Een ander beproeft middel, om het aansigt schoon te maken.
XIX. Een ander sonderling Blanketsel, wonderlijk om het aansicht schoon te maken, 't welk beproeft is.
XX. Om roode wangen en lippen te maken.
XXI. Een ander manier.
XXII. Een ander.
XXIII. Nog een ander.
XXIV. Om een huyd seer sagt en wit te maken.
XXV. Een ander.
XXVI. Een ander Blanketsels.
XXVII. Een blanket water, om de vuurigheyt uyt het Aangesicht weg te nemen.
XXVIII. Een gedistilleert Blanket-water.
XXIX. Een ander.
XXX. Een ander tegens de Vuurigheyt.
XXXI. Een bedrieglijk Blanketsel, om ymand swart te maken, in plaats van wit.
XXXII. Om nette swarte wijnbrauwen te maken.
XXXIII. Om Moesjes en het aansigt te maken.
XXXIV. Om het Hayr te krullen.
XXXV. Een ander manier om het Hair te doen krullen.
XXXVI. Noch een andere wijse om het Hayr te doen krullen.
XXXVII. Nog een manier om het Hayr te krullen.
XXXVIII. Om Blond Hayr te maken.
XXXIX. Om het Hayr swart te verwen.
XL. Om swarte Tanden wit te maken.
XLI. Om Rood en wit Hayr swart te maken.
XLII. Om het Hayr te doen wasschen.
XLIII. Een ander.
XLIV. Om het Hayr op allerley plaatsen weg te doen gaan.
XLV. Een Zeep te maken, om de handen te wasschen.
XLVI. Een welriekende Zeep-bal te maken.
XLVII. Een ander manier, om welrijkende Zeepballetjes te maken.
XLVIII. Een Pomade om de Baard en Knevels op te setten.
XLIX. Een ander.
L. Manier om de Knevels op te setten.
LI. Een water om de Tanden wit te maken.
LII. Andere verscheyde middelen om de Tanden wit te maken.
LIII. Manier om Stokjes voor de tanden te maken.
LIV. Middel om de Tanden schoon te maken.
LV. Een middel van Parijs, om de Tanden wit te maken.
LVI. Een ander.
LVII. Pleystertjes tegen de Tand-pijn ofte Hooft-pijn, om aan de slaap van het Hooft te leggen.
LVIII. Een ander manier.
LIX. Om wel riekende Zeep te maken.
LX. Ireas oft Violette Poeder, om tusschen het Lijnwaat in de Kasse te leggen.
LXI. Een ander.
LXII. Kuykend water oft damast water.
LXIII. Een ander Riekend water.
LXIV. Poeder om de tanden wit te maken.
LXV. Om ruykende Kralen te maken, die men om de Handen en den Hals draagt.
LXVI. Een aangenaem Oranje water, om te ruyken.
LXVII. Roode Ruykende Kralen om den Hals.
LXVIII. Om Geele Ruykende Kralen te maken.
LXIX. Om Ruykende kralen te maken van verscheyden koleuren.
LXX. Om een aangename Ruyk-bal te maken.
LXXI. Een Zivet Bal.
LXXII. Om riekende Kaarsen te maken, om alle stank uyt het huys te jagen.
LXXIII. Een aangename Snuyf Tabak.
LXXIV. Een ander ruykend Snuyf Poeder.
LXXV. Maniere om Caschou toe te maken, om een aangename Mond te maken.
LXXVI. Ruykend hair Poeder, om de Pruyken te poederen.
LXXVII. Een wel-riekende Balsem te maken.
LXXVIII. Om de Rimpelen van den Ouderdom uyt het Voor-Hooft te doen verdwynen, en weder Jong te gelijken.
LXXIX. Een wel-riekende Balsem te maken.
LXXX. Voor alle Extroogen der Voeten.
LXXXI. Om het hair des lighaams swart te verwen.
LXXXII. Om te beletten het grijs worden des Hayrs.
LXXXIII. Om het haastig te doen wassen.
LXXXIV. Om een hayrige plaatse kaal te maken.
LXXXV. Om het Aangezigt te vercieren met blosentheydt.
LXXXVI. Om een blosende Aangesicht te maken.
LXXXVII. Om de roodigheyd des Aangesichts te benemen.
LXXXVIII. Om een lieflyk Aangesicht te maken.
LXXXIX. Om een effen schoone Huydt te maken.
XC. Om een blosende blank Aangesigt te maken.
XCI. Een Water om het aangesigt jong te maken.
XCII. Om alle Plekken ende Puysten uyt het Aangesigte te weren.
XCIII. Om de handen wit te maken.
XCIV. Tegens de stank der Okzelen.
XCV. Een gedisteleert Water, om het gesichtte lange tijt te behouden, ende tegens de vlekken der Oogen.
XCVI. Een ander kostelijk water, tot allerley duyster gesicht, ende tegens alle vlekken der Oogen.
XCVII. Een welriekend Water, dat schier sonder smaak is.
XCVIII. Een water om het Aangesigt wit te krygen.
XCX. Een Oog-water.
C. Een Water om de tanden schoon te maken.
CI. Een Water om geel Hayr te maken.
CII. Om alderley plekken uyt de klederen te doen.
CIII. Om alle plekken uyt alderley Zijdewerk te krijgen.
CIV. Een Zepe, om alle plekken uyt de klederen te doen.
CV. Hoe dat men in elk Laken zijn verlooren verwe zal brengen.
CVI. Hoe dat men alle vlekken uyt het wolle Laken zal brengen.
CVII. Een water om alle plekken uyt wit Laken te krijgen.