Vader en zoon.
Eens, op een mooien zomermorgen, gingen een vader en een zoon samen uit wandelen. De vader was een groote oude olifant, de zoon een jong klein olifantje, dat altijd sprong, danste en speelde en zich om leeren niet bekommerde.
Thans echter zou zijn vader hem de namen zeggen van boomen, planten en dieren en daarom hing hij hem een plantendoos om de schouders, gaf hem een kapellennet in de hand, nam hem toen bij zijn staartje en stapte rustig, op olifantenmanier, met hem voort.