selven tot slapen, met sijn hooft tegen het lichaem ghebogen, soo dat men het niet en kan sien, alsoo het in sijn lijf in-ghehaelt is, even ghelijck de Schilt-padden gewoon zijn te doen.
Dese Rupse is seer schrick-achtigh van aerdt, want als men hem maer in het alderminste aenraeckt, soo verschrickt hy tot dry of vier malen toe soo snellijk ende sterk, dat men ghedwongen wort selfs mede eenighsins te schrikken of sich te ontsetten, al ist dat men het wel van te vooren weet, ende meent op sijn hoede te wesen.
Hy weet met sijn snuyte seer rap te spelen, ende de selfde gints ende herwaerts te slingeren, item de selfde seer wonderlijck uyt te steecken ende dan weder haestelijck in te trekken,