XLI. Veranderinge.
DEse dierkens af-geteyckent aen A. vindtmen ghemeenelick op de jenyver of aelbesye-hagen, daer eenigh vyer op gevallen is. Onder aen de hagen sietmen menige kleine dierkens als luyskens, welcke dese wormen tot spijse gebruycken: ende vangen de selve met stil te liggen, want dan komen dese luyskens en loopen rontom haer henen, ende op het lijf, welcke sy dan met het spitsvan haere becken weten te vatten, ende uyt te suygen. Dit dier heeft sich tot veranderinge geset op den 19 Junii, ende op den 30 vande selfde maent is daer een vliege van voort-gekomen, so dat inden tijt van elf dagen van een worm een vliege geworden is. Ick heb hem