8
De astronauten van de eerste geslaagde reis naar een ander zonnestelsel komen in brokken weer. Vreemd. Vooral dat ze het zelf niet merken. Die chaos benen armen en andere onderdelen waarmee de bodem van het ruimteschip kniediep bedekt ligt, heeft het bewustzijn van de vroegere komplete individuen behouden: zij horen en zien normaal, zijn in goede gezondheid en vol entoeziaste verhalen. Wat is er gebeurd? Bovennatuurlijke kastastrofe? Of posthipnotiese suggestie misschien, vergedreven practical joke van transstellaire grapjassen? Geen antwoord. De koene ontdekkers verstaan geen rede. Zij kunnen of willen het brokkelige van hun eigen toestand niet inzien.
De eerstvolgende ekspedisie gaat de andere kant van de sterrenhemel in. Maar met hetzelfde rezultaat. Het verschijnsel blijkt even algemeen als onverklaarbaar. Niet dat het iemand weerhoudt, van zodra de reisagentschappen zich op de ruimteroetes hebben geworpen. Deze verbrokkeling - disruptio interstellaris - heeft immers geen nadelig gevolg voor het organisme, een vergroting van de relative bewegingsvrijheid heeft zelfs haar prettige kanten. Zodat alle wijze raadgevingen en vermaningen van de Heelhouders (en zij hebben reden tot jammeren, de verbrokkeling is erfelijk) evenveel bijval kennen als die van de vroegere geheelonthouders, met evenveel brio in de wind worden geslagen.