Berichten om bestwil
(1968)–Gust Gils– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
was zij een mooie planeet om aan te kijken vanuit de ruimte. Het autorijden was nog niet onderhevig aan verkeersreglementen en werd vrij bedreven zomaar zonder praktiese bijbedoeling, het was een kunstvorm en een die er wezen mocht. O de sierlijke wijze waarop twee autoos elkaar naderden, omsirkelden, weer van elkaar wegvlinderden!: ongerepte spontane en hoogstaande choreografie. Ander denkbeeld van het verschil tussen toen en nu: de kerken werden ondergronds gehouden om de perfekte sferoïedevorm van de planeet niet te schenden en waren uitgerust met enorme klaksons van verschillende toonhoogte in plaats van klokken. Dat gaf een wat plechtig effekt wanneer savonds de vespers werden getoet. Helaas - was de oorspronkelijke bestrating niet duurzaam, werd zij slecht onderhouden? Zij verweerde. Brokkelde af. Diepe putten maakten het rijden gevaarlijk. Bomtrechters werden het, ware ravijnen waarin de wrakstukken van te pletter gestorte wagens zich ophoopten. Oorsprong van onze ijzerertsen. Tenslotte bleven tussen de kuilen alleen maar hoogopstaande randen van het vroegere wegdek over: onze bergketens. En toen is het beginnen te regenen. Het water stroomde naar de diepste en grootste putten, vulde ze tot de rand: de oseanen. De klammige gebieden tussen bergen en kusten beschimmelden tot wouden en andere plantengroei. Het huidige mensdom stamt van een paraziet, op die broeierige vegetasie tot leven gekomen. Met de oorspronkelijke automobilistenbevolking van onze wereld heeft de mens van vandaag niets, niets gemeen. |
|