43
Eigenlijk ben je de hele tijd dood - op één moment na: het nu. In al de jaren die achter je liggen (en waarover je met min of meer goed gevolg het registreerapparaat van je geheugen kunt raadplegen), in al diegenen die nog komen moeten (als ze dat, in het beste geval, doen), in al die zeeën van tijd ben je dood, in het verleden ben je het al, in de toekomst nog, maar bennen doe je het. Het is werkelijk een prestasie dat je in leven blijft, dat je erin slaagt je lichaam niet te verliezen, het zware ding met sukses weet voort te blijven slepen langs een zo ontastbare dimensie als de tijd. Tot vroeg of laat je koelbloedigheid van koorddanser het begeeft. En het moment ‘nu’ je toch door de vingers glipt. Voorgoed.