36
Een man uit één stuk, het is duidelijk wat voor iemand daarmee bedoeld wordt: dat is een man in wiens verschijning zowel als denken de kontinuïteit heerst, kenmerk van het waarachtig massaprodukt; dat is niet de man die zijn haar lang draagt aan één kant en kort aan de andere, of die een halve snor, een halve baard laat groeien; dat is niet de man wiens jasje bij de linkermouw effen zachtroze begint, gestreept blauw wordt aan de schouder, om over pokdalig rood en gevlekt biljartgroen te eindigen, aan de rechtermouw, met grove onregelmatige witzwartpatronen; niet de man die ook houdt van mensen waar hij een hekel aan heeft en dat niet uit kristelijke overwegingen maar zonder dat hij begrijpt waarom, en die anderzijds de pest heeft aan mensen waar hij in feite van houdt; niet de man die vandaag moeite heeft te snappen wat hij bedoelde met een eigen tekst één maand vroeger geschreven; (................): niets van dit alles is de man uit één stuk, hij is een no-nonsense man, iemand die wil weten en ook weet waar hij aan toe is, voor wie tegenstellingen nog tegenstellingen en geen draaiende mallemolens of in elkaar versmeltende ondingen zijn; kortom voor wie niets bestaat dat aan duidelijkheid te wensen overlaat - al is het de duidelijkheid van volslagen onbegrijpelijkheid.