33
De avondzon was zó in de hemel geplaatst dat zij de krantenartikelen (de kranten opengeslagen aan de automobiel-pagina) schuin van opzij belichtte. Iedereen verdiepte zich in de met het rood schijnsel doordrenkte teksten en illustrasies. En nog eer de dag helemaal ten einde was had men de langgezochte oplossing voor al zijn moeilijkheden, lag men intevreden lui achterovergeleund in het droge gras, een onderdeel van de volgens pasgelezen aanwijzingen uit elkaar geplukte rode auto tussen de gelukkige handen, het bewonderend aanstarend, er voorzichtig op ademend, het liefdevol poetsend met een brillezeempje of bij gebrek daaraan, met de onderkant van een mouw. Die daarna vol smerige zwarte vetvegen zat, natuurlijk.