12
Aldoor, van puur goede verstandhouding en wederzijdse waardering, gaven zij elkaar schouderklopjes, dat ze er zonder het te merken stilaan van door de knieën gingen; en op de hurken; pas bij de boeddazit was hun inzicht diep genoeg om hun het futiele van schouderklopjesgeven te doen beseffen - maar te laat, toen raakten hun benen niet meer uit de grondig ingehamerde kleermakershouding.