Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 152] [p. 152] Daar is mijn land Waar ik geboren ben Vader en moeder ken, Daar is mijn land! 'k Heb er ook vrienden in, Zingend met blijden zin; O! Wat ik u bemin, Mijn vaderland! Reeds als een kindje teer, Kreeg ik er les en leer Voor 't jong verstand. Later, o, weet ik veel, 'k Wijd het aan u geheel! 't Valle slechts u ten deel, Mijn vaderland! [pagina 153] [p. 153] Wandelt de zoete mei Over de groene wei, 't Geurt t'allen kant! Noodigt ze niet de jeugd Minnend tot zielsgeneugt O! Gij mijn hoogste vreugd, Mijn vaderland! Hoe ik u ook bekijk, 'k Vind u zoo rein, zoo rijk, Vol pracht beplant. 'k Vlecht U een bloemenkroon, 'k Roep uit in jubeltoon: Schoon zijt ge, wonderschoon Mijn vaderland! Vorige Volgende