Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Smeedt het ijzer Smeedt het ijzer, wijl het gloeit; Slaat het duchtig, onvermoeid, Tot er zuiver staal uit groeit. Ei, well gebonk, ei, well geronk, Ronk, ronk! Daar sprankelt vonk op vonk! Scherpt vroegtijdig het verstand Tot er geestdrift in ontbrandt, Als het jong nog is dan kan 't. Ei, zonder faal, het worde staal, Staal, staal! Daar bliksemt straal op straal! IJzer ongestaald verroest. Stalen kop blijft onverwoest, Hoe hij zich ook weren moest. Door haat en kwaad, uw wegen slaat Slaat, slaat! Daar schittert daad op daad! Vorige Volgende