Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] De nachtegaal Eens zong de meester nachtegaal Met zulk een lief geschal, Dat immer zijne zachte taal, Waar ik ook ben, waar ik ook dwaal, Mijn hart bekoren zal. Hetgeen hij zong vol teederkeid Versterkte mijn gemoed. O, vrienden, weest met mij bereid Te volgen wat hij heeft gezeid: Weest goed, weest immer goed! Het medelijden is het merk Der grootheid van de ziel. Weest immer goed in wil en werk; Ge blijft door uw geweten sterk, Schoon 't lot u tegenviel. [pagina 80] [p. 80] Dit heb ik in het lied geleerd Van meester nachtegaal, Die toch zoo vlijtig kwinkeleert Wanneer de mensch naar troost begeert Voor zijne zielekwaal. Vorige Volgende