Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] In de straat De regen maakte menig plas; Dit heeft zijn goed en kwaad. Het heeft zijn goed als na de klas De schooljeugd komt op straat. De kindren weten wel en hoe Ziek deugd te doen er mee. Bezie me daar kun leuk gedoe, Ze wanen zich aan zee! Plaveiers brachten koopjes zand. Het duurt geen langen tijd Of kindren komen aangeland, Als roken zij 't van wijd. Het gaat er even lustig toe; Waar halen zij 't verstand? Bezie me daar hun leuk gedoe, Zij wanen zich aan 't strand! [pagina 75] [p. 75] Een kinderhand is gauw gevuld! O, blijdschap die er spat Waar geene ruimte wordt geduld, Uit 't steenen hart der stad! Een regenplas, een koopje zand... En zie de kindren, zie! Zij hebben zee, zij hebben strand, Zij hebben fantasie! Vorige Volgende