Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Het daget in den Oost Des morgens ligt nog alles Te droomen en te zwijgen. Den leeuwrik ziet men stijgen Steeds hooger, onverpoosd. Hij wil, uit ruimer kringen, Het eerst den heilgroet zingen: Het daget, het daget, het daget in den Oost! Wanneer een kleine vogel Mij komt getuigenis geven Van 't wonderbare leven Nog vóór de zonne bloost; Zou ik het met beseffen En meê de ziel verheffen? Het daget, het daget, het daget in den Oost! [pagina 54] [p. 54] Laat hij van uit de luchten Zijn reine vreugde stroomen; Ik koester frissche droomen. Dat geeft me kracht en troost. Naar hooger wil ik streven, Lijk hij het waagt te zweven Als 't daget, als 't daget, als 't daget in den Oost! Vorige Volgende