Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Tevrêe Wij zijn te grof ofwel te fijn en soms wel alle twee, Hetgeen wij altijd moesten zijn Dat is tevrêe. Wij zijn te wild, ofwel te stil, Te koppig of gedwee; Wie doet er altijd naar zijn wil En is tevrêe? Wij zijn te los ofwel te stug Te traag of gaande mêe Wie schudt den last van zijnen rug En is tevrêe? Wie kind nog zijnde reeds van toen Niet deed alsof hij dêe, Maar deed hetgeen er viel te doen, Die is tevrêe! Vorige Volgende