Zij zingen(1928)–Willem Gijssels– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Bij wijze van inleiding De pijl en het lied Vroeg op Het vogeltje Mijn broertje Mijn popje Het vliegske Tik, tak, tok De sterretjes Dokus In de Mei Het klokje Het eerste schot Rondedans Tippe, tappe, top De vischjes Nieuwjaar Sinte Marten Koeken bakken Sint-Niklaas Sinterklaas Sparen Jantje Loerentop (De Wind) Kaatje De tijd Het kikkertje Prinsesje, schoon prinsesje De trouwe hond Avondpraatje Blauw, blauw bloempje Tevrêe Klaas Vaak Gebed Douwdeine Des morgens Ei! Zei 't bloempje Doornroosje Drie meisjes. Loopliedeken Pik-nik (De Klinker) Het daget in den Oost De leeuwerk Het bijtje Naar buiten De muschjes Werkliedeke Marieken Stella Dans Broertje Smidje Smee De regen In de straat Vertelseltje Avond Slapen gaan De nachtegaal Roze, roze, meie! Lientje en Mientje Ons hofken Kinderdeuntje De vriezeman Het Koninksken Mijn land Kerstliedeken Paschen Drie Koningen De koekoek Blanke droomen Aurora! Frisch op! Smeedt het ijzer Kleine daden Schoon Elsje De bronne Van moeder Een vriendenhart Ik wil Arbeid Blijlied De storm De molen en de wind Ruzie Din en Daan Er was ne keer De waterlelie Op het water Wandelen In het woud De echo Het lied der boomen Van den zomer Aan het zeestrand De zeeman De molen Hemeldauw Van een plantje Jelleken leeft nog Moeder Oud moedertje Het geweten Daar rijst Daar is mijn land Het lied Lied van den beiaard Mijne taal Ik wil mijn land beminnen Eendracht is macht Heil 't vaderland Eigen haard De eik Willem van Saeftingen Aan een volksdichter Vlaanderen De schoone slaapster in het bosch Aan zee Kindercantate Terugkomst der zwaluwen Kindercantate