jeugdliteratuur in vertaling in tijdschriften als ircl, Meta, Spiegel der Letteren, Literatuur zonder leeftijd, Filoteknos, Vlaanderen, Ons Erfdeel, Poëziekrant, Deus ex machina, Refleks, Leesgoed en De Leeswelp. Ruime bekendheid verwierven zijn bloemlezingen met gedichten voor kinderen en tieners. Daarnaast is hij actief als recensent, vertaler en auteur van poëzie voor kleuters (onder andere de reeks Nellie en Cezar). Hij publiceerde Uit de schaduw: Een beknopte geschiedenis van de West-Vlaamse en de Westfaalse jeugd- en kinderliteratuur (1997, met Rita Ghesquière), Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinder- en jeugdboeken (1999, 7e volledig herwerkte editie 2007) en Children's Literature in Translation. Challenges and Strategies (2006, red. met Walter Verschueren).
jacques dane, historicus, promoveerde in 1996 aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) op een onderzoek naar populaire leescultuur en opvoeding in protestants-christelijke gezinnen (1880-1940). Samen met onderzoekers van de ku Leuven en de Universiteit van Tilburg verrichtte hij voor een vnc-project onderzoek naar uitgeverijen van kinder- en jeugdboeken met een levensbeschouwelijke signatuur. Dane was tot 2007 coördinator/onderzoeker van het aan de RuG gevestigde Archief en Documentatiecentrum Nederlandse Gedragswetenschappen (adng). Momenteel is hij hoofd ‘Collectie en onderzoek’ van het Nationaal Onderwijsmuseum te Dordrecht. Dane publiceert op het terrein van historische pedagogiek en psychologie, boek- en cultuurgeschiedenis. Recentelijk verschenen onder zijn redactie boeken over de onderwijsillustratoren Cornelis Jetses (2009) en M.A. Koekkoek (2011). Voor een studie over het thema onderwijsvrijheid schreef hij een historisch overzicht over de politieke en religieuze perikelen rond Artikel 23 van de Nederlandse Grondwet (2012). Voor de bundel The Black Box of Schooling (2012) schreef hij met zijn collega's Sarah-Jane Earle en Tijs van Ruiten een artikel over onderwijsgeschiedenis en materiële cultuur.
rita ghesquière studeerde Germaanse filologie aan de Faculteit Letteren van de KULeuven. In 1975 promoveerde ze op een studie over Fenomenologie en Literatuurstudie. Daarna bleef ze werkzaam als docent en later gewoon hoogleraar vergelijkende literatuurwetenschap aan de KULeuven. Ze is nu professor emeritus. Haar onderzoek situeert zich in drie domeinen: Geschiedenis van de Europese literatuur, kinder- en jeugdliteratuur en religie en literatuur. In Literaire Verbeelding (2 dln. 2005 en 2006) brengt ze een overzicht van de geschiedenis van de Europese literatuur en cultuur. Het verschijnsel jeugdliteratuur (1982), op-