Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Na die wijse: Die lustelicke mey.Het 30. Liedeken.GHenade vrede cracht
Wensch ick v twee te samen
Mijn Broeder ende suster inden heer
Dat ghy hier met eendracht
So Christenen betamen
Volherden moecht in gods heylsaem leer
Ick moet v schencken een Liet al tot Gods eer
Voor eenen groet in desen quaden tijt
Tot troost in v beproeuen
Wilt na v swackheyt louen,
Den Heer ghebenedijt
Ga naar margenoot+ Verduldelijck hier strijt,
Godt weet wat wy behoeuen
Soeckt dat daer is bouen
Want wy hier hebben so cort respijt.
2 Men siet nu openbaer
| |
[pagina 117]
| |
In dese quade daghen
Dat menschen veel hoe datse zijn gesint
Gheschiet is lijden swaer
Van rouen en veriaghen
Haer bloet gestort elendich also men vint
Tot Rotterdam veel burgers met een onnosel kint
Die weduwen al van die verslagenen hoort
Die mosten o dangieren
Mede oock logieren,
Die nacy rechte voort
Die daer hadden so ghemoort
Men sach in die manieren
Die moeders oock niet vieren
Denct wat die werelt al comt aenboort
3 Dus is, Johannes schreeft
Belooft op deser aerden
Druck wenen ende schreijen verstaet dit wel Ga naar margenoot+
Siet als die werelt leeft
In vruecht, laet ons aenueerden
Dus cruys: och vrienden nae Christus beuel, Ga naar margenoot+
Hem volgen nae altoos met vroom opstel Ga naar margenoot+
Gods volc heeft hier lijden altoos gehadt
Abel is doot ghesmeten
Isaack heeft blint gheseten
| |
[pagina 118]
| |
Ga naar margenoot+ Jacob most vlieden radt
Voor zijn broeder vaet wel dat
Ga naar margenoot+ Joseph ghehaet verbeten
gheuanghen so wy weten
Siet op die schrift, wort toch niet mat.
4 Als die heer zijn wet
Ga naar margenoot+ Door Moyses heeft ghegeuen
So heeft hy daer zijn segeninge toe gedaen
Van weluaert voorspoet net
Die in zijn seeden bleuen
Te drijuen bouen, ende niet onder gaen
Ga naar margenoot+ Noch hebben godts knechten gheleden siet dit wel
Ga naar margenoot+ Want godt die hy bemint castijden moet
Jacobs generacy
Ga naar margenoot+ Leet hier noch tribulacy
En storten wt haer bloet
Tobias dit beuroet
Was in zijn temptacy
Een voorbeelt die nacy
Ga naar margenoot+ Sat blint zijn wijf heeft hem geuoet
5 Och vrindekens want sy
Haer lieden vroom aen namen
Die wterlijck in segening stonden fris
Hoe veel te meer nu wy
Want ons hier al te samen
| |
[pagina 119]
| |
In dese werelt druck beloouet is Ga naar margenoot+
Christus ons hooft zijn rijck en was niet ghewis,
Van deser werelt so hy heeft gheseyt Ga naar margenoot+
Ons segening ghepresen
Is gheestelijck hoort desen Ga naar margenoot+
So Paulus wt leyt
Al met een claer bescheyt
Int hemelsche gheresen
So dat wy mogen wesen
In onse beroepinge wel bereyt. Ga naar margenoot+
6 Laet ons toch al gemeyn
Op ons beroepinge passen
Want het is al voor gods oogen bloet Ga naar margenoot+
Doen wy dit certeyn
So sal die liefde wassen Ga naar margenoot+
Die daer is veel stercker dan die doot
ghy mannen hebt lief v wijuen weest sonder aenstoot
ghy vrouwen wilt uw'n mannen onderdanich zijn Ga naar margenoot+
Soo wie hier wel aenschouwen
Eendrachtich mannen en vrouwen
Op haer beroeping fijn
Die trecken wel een lijn
Sorch draghen den ghetrouwen
Dat sal haer niet berouwen
| |
[pagina 120]
| |
Want voor godt gelt geen schone schijn.
7 Hierom laet ons oprecht
Toch leuen voor Gods ooghen
Ga naar margenoot+ Dat wy in dese werelt hier zijn een licht
Een yder doch wel ouer lecht
Hoe wy ons moeten voegen
Ga naar margenoot+ Ons lampen moeten branden, verstaet mijn dicht
Ga naar margenoot+ Die sotte maechden haer lampen en branden nicht
Sy mochten met den bruydegom in gaen niet
Och vrienden wilt toch waken
Laten wijs so maecken
Ga naar margenoot+ Datmen ons licht toch siet
In tgheen dat Godt ghebiet
Ga naar margenoot+ Dat hemels is wilt smaken
Altoos na vroomheyt haecken
Ga naar margenoot+ Dat toch Gods wille met ons geschiet.
8 Wy zijn ghecocht so dier
So dat wy niet hoort reden
Ga naar margenoot+ Ons seluen mogen leuen int aersche dal
Maer na den wille Gods hier
Ga naar margenoot+ Doodet v aertsche leden
Onreynicheyt en quade begeerten al
Gae die heylicheyt staet sonder niemant Godt sien en sal
Het schijnt wel of den tijt mocht werden ghewent
| |
[pagina 121]
| |
Of wy wat ruymte creghen
Laet ons op Gods weghen
Toch blijuen ongheschent
Siet Babels regiment
Is hier aen twee gheslegen
Wterlijck ter deghen
Wy moghen verwachten hoe dattet ent.
9 Oorlof tot deser stont
Ick groet v nu hier mede
Och vrienden neemt dit slecht vermaen in danck
Laet ons Christus verbont
Sijn liefde ende vrede
Behouden vast na ons vermogen cranck
Godt dienen in lijdtsaemheyt, alle ons leuen lanck Ga naar margenoot+
Als voor verhaelt, hem na v swackheyt looft
Laet ons doch allegader
Verduldich volghen nader
Vrienden Christus ons hooft
Al worden wy beproeft
Goet gout wert niet quader
Int proeuen Godt den Vader
Can ons wel helpen hem vertooft.
|
|