Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Na die wijse: van den 145. PsalmDat 8. Liedeken.DIe ioncheit wensch ic gods vrees gelooff
Wijsheyt en vast fondacij
Om niet te worden des duuels rooff
Al met die boose nacy
Voor wien ghenreyn, bereyt is pleyn
Eeuwich te branden, en knarsen der tanden
Wening der oogen, acht dat niet cleyn. Ga naar margenoot+
2 So wie hier voor wil zijn behoet
Die moeten worden herboren
Af laten vant quaet, en doen dat goet Ga naar margenoot+
Wilt Dauid, en Christus hooren
Wie niet en wert, herbooren expart
| |
[pagina 38]
| |
Die is int verdoemen, en mach niet comen
Al in Gods rijck is dit niet hart.
3 O Joncheyt wilt toch niet opsien
Ga naar margenoot+ En wilt den Heer vroech soecken
Hier na sal geen ghenade gheschien
Strijt vromelijck als die cloecken
Ga naar margenoot+ V woorden bedenct, met sout wel mengt
Wilt vriendelijc spreken, v aert wilt breken
Eer dat ons Godt voort oordel brengt.
Ga naar margenoot+ 4 Dit sal gheschieden doch een reys
Al weten wy vur noch stonden
Een yeghelijck sal dan in zijn vleesch
Ontfangen wilt dit doorgronden
Na zijnder daet, het sy goet ofte quaet
Verstaet te deghen met geen twe wegen
Ga naar margenoot+ Tlant men toch niet in en gaet
5 Laet ons toch treden Godts paden recht
Ga naar margenoot+ Aenmercken goe voorbeelden
En niet als Ham, een onnut knecht
Sijns Vaders schant niet heelden
Maer zijn Broeders gheleert, die hebben gheeert
Haer vader gedect, waer door hy corect
Haer goet toeseyde, Ham verneert.
6 Dit was al voor die wet denct toch
Al eer Godt had ghebooden
| |
[pagina 39]
| |
Vader en moeder te eeren noch Ga naar margenoot+
So worden ghestraft die sonden
Ghebenedijt, Sem Jhafet die tijt Ga naar margenoot+
Ghy kinderen wilt achten, en neerstelijc trachten
v ouders te eeren wie dat ghy zijt
7 Isaack Joseph seer bequaem
O Jonckheyt wilt dit mercken
Sy waren haer ouders ghehoorsaem
Ghedenckt Absalons wercken
Hy die zijn Vaer, veruolchde swaer Ga naar margenoot+
Hy is ghebleuen, en liet zijn leuen
Aen een boom hangende met zijn haer, Ga naar margenoot+
8 Maer Jepthachs dochter was seer fijn
Sy wilde haer vader niet maken,
Menedich maer lieuer ghedoodet zijn Ga naar margenoot+
O Joncheyt wilt dit smaken
Nu neemtet meer, ter herten seer
Den goeden na gaet, het quade haet
Tis al gheschreuen, tot onser leer. Ga naar margenoot+
9 Die kinderen Jonades merct hier,
Hoe sy haer Vader hoorden
Die Joden beschaemden in die manier,
Nae Jeremias woorden Ga naar margenoot+
Siet dat gheslacht, ghedenct die cracht,
Sout niet so vallen, een van haer allen
Soud altoos voor Godt staen, dit acht. Ga naar margenoot+
| |
[pagina 40]
| |
Ga naar margenoot+ 10 Doen Christus by die Leraers sat
Somen leest inden tempel
Maria quam daer, men vintet plat
Aenmeckt Christus exempel
Ga naar margenoot+ Hy die Godt was, ginck op dat pas
Met haer ootmoedich, vermaende haer goedich
Ga naar margenoot+ Al van die dinghen zijns Vaders ras.
11 Die Godt vreesen al zijnse grijs
Eeren haer ouders met namen
Ghelijck den Heer na Sijrachs bewijs
Met woorden en wercken te samen
Dit leert ons gods wet, te eeren haer net
Wilt niet vertragen, soect God te behagen
Ons is hier vre noch tijt gheset.
12 Die kinderen comen seer wel toe
Wiens ouders niet schuldich en blijuen,
Die kinderen weder te baren int goe
Als vleeschelijck ouders kijuen
Veel zijn daer wel, die wreet en fel
Haer huysen regieren, met qua manieren
Verwachten hier naemaels noch die hel
13 Die God wil vresen in desen tien
Ga naar margenoot+ Moet naerstich die schrift aenschouwen
Gheensins op die menschen sien
Daer zijn veel onghetrouwen
| |
[pagina 41]
| |
Daer isser heel, gheroepen veel Ga naar margenoot+
Maer weynich wy lesen, vercoren hoort desen
den vromen comt Gods rijck te deel.
14 Nu wil ic v den almachtigen godt
Op desen tijt beuelen Ga naar margenoot+
Die wil ons bewaren, dit is het slot
Sijn gracy mede delen
Dit slecht vermaen, ten goeden neemt aen
Tot dancbaerheyt sietet, wt liefden geschietet
Voor dat my onweerdich hier is gedaen.
|
|