Een nieu gheestelijck lietboecxken, twelck noch noyt in druck gheweest en is wt den Ouden ende Nieuwen Testament ghemaeckt
(voor 1592)–Soetken Gerijts– AuteursrechtvrijC Na die wijse: Als alle die aeckeren rijpen.Dat 4. Liedeken.
Ga naar margenoot+ AL die den Heere soecken
Wensch ic Gods gracy en cracht
Ga naar margenoot+ Een neder hart ghebroecken
Dat sy toch als die cloecken
Vroom moghen strijden, dach ende nacht.
2 Een liet moet ick v dichten
Also ghy hebt begheert
Oft yemant mochte stichten
Die Heer wil v verlichten,
Ga naar margenoot+ Legt al van v, wat v deert.
3 Hier moet ghestreden wesen
Sullen wy vant quaet af staen
Ga naar margenoot+ Des menschen hert hoort desen
| |
[pagina 21]
| |
Is boos also wy lesen Ga naar margenoot+
Och vrienden vander Joncheyt aen.
4 Wilt v tot strijden setten
Hebt moet weest niet desperaet
Wilt v niet meer besmetten
Wie ist diet v can letten Ga naar margenoot+
Ist dat ghy na dat goede staet.
5 Wilt vromelijcken strijden Ga naar margenoot+
Dat harnas Gods aen doet
Men moet, het quaden mijden
Goet doen Christus belijden
Hem ouer geuen lijf ende goet.
6 Ghy moecht doch niet betalen Ga naar margenoot+
Al v verloopen tijt
Men machse niet verhalen
Maer gheeft ghijt altemale
So wil die Heer voort schellen quijt. Ga naar margenoot+
7 En wilt nu niet versuymen
Dees groote ghenade doch
Verlaet des werelts costuymen,
V herte wilt nu ruymen
Dat Godt daer in mach wonden noch.
8 En wilt nu niet vertraghen
Te keeren totten Heer
Vertreckt niet van daghe tot daghe Ga naar margenoot+
Ghy soutet v beclaghen
| |
[pagina 22]
| |
Ga naar margenoot+ Waect op weest wacker en slaep na meer
9 Ontwaeckt ghy die daer slapen
Staet op al vanden doot
Godt sal v niet zijn schapen
Verlichten, den sin wilt rapen
Ghy sult ontgaen den helschen noot.
10 Waet in dat wy alstonden
Eer dat wy al ghelijck
Ga naar margenoot+ Die vreese Gods begonden
Die doot ist loon der sonden
Cleyne kinderen hoort dat hemelrijck.
11 So wie daer zijn ghecomen
Tot haren verstant bestelt
Ga naar margenoot+ Moet boet doen sonder roemen
En strijden als die vroomen
Ga naar margenoot+ Het rijcke der hemelen lijt ghewelt.
12 Hierom heb ick te vooren
Vermaent al om te strijen
Ga naar margenoot+ Wie niet en wort herbooren
Wt den water en gheest wilt hooren
Die en sal Gods rijcke niet sien
13 Dees sullen moeten blijuen
Al in dat eewighe vier
Ga naar margenoot+ Aenmerckt Matheus schrijuen
O Mannen ende wijuen
Ga naar margenoot+ Neemt aen dat nieuwe hier.
| |
[pagina 23]
| |
14 Wie met Christum verrijsen Ga naar margenoot+
Al in dit aersche dal
In haren lichaem Godt prijsen Ga naar margenoot+
Die sullen me logijsen
In die vruecht die eewich dueren sal. Ga naar margenoot+
15 Wut dit in danck ontfanghen
Cleyn is mijn wijsheyt hier
Die Heer stuer uwen ganghen
Mijn hertelijcke verlanghen
Is dat v salicheyt moet gheschien.
|
|