Nagelaten brieven

Brief no. 250 Aan G.J. de Clercq

Datum: 2 december 1860

uba

2 Dec. 60

Beste Vriend, dank voor uw frisch en vriendelijk briefjen. Aan Bogaers^1. heb ik wel gedacht - maar het pak dat ik U zond was al dik genoeg. Potgieter vond het boeksken heel aardig en meende dat men er wel pleizier van hebben zou. 't Vignetjen vond hij bijzonder. Dat is ook al heel goed, he? Anders heb ik er natuurlijk nog niets van gehoord. Eerst Vrijdag kon ik de present-ex. uitdeelen. en pas morgen of overmorgen komt het ding in den handel.

Adriaan sprak ik niet - want gisteren moest ik qq. den heelen dag op het Stadhuis zitten om een vergelijkend examen van 22 schoolmeesters bij te wonen. Zeg nu nog dat ik mij-zelven niet verloochen, in de dienst der Maatschappij! Bovendien heb ik ook nog een gantschen dag van deze week zoek gemaakt met een franschen Bedankbrief aan Koning Leopold te schrijven - voor zijn 1000 frs! Zoo'n werk is geen hemel op aarde. Ik was haast bij Uw Anna gekomen - om haar te raadplegen.

Van morgen vond ik een brief van de Comm. tot Dienstverv. bij de Remonstranten te Rotterdam, of ik asjeblieft 30 Dec. de avondbeurt woû komen vervullen. Ik heb per omgaande bedankt. Wat is het jammer dat het drietal niet bestaat uit Bok, Raven en Kalff. Dat zou een aardige menagerie zijn! - Ik preêk voóreerst niet, vooreerst omdat ik geen tijd heb en ten tweede omdat ik

1. A. Bogaers (1795-1820), nederlands dichter.

[p. 205]

over dit genre van hooge en heilige Literatuur - Want dat is het preêken nu voor mij geworden - eens duchtig nadenken moet, eer ik het op nieuw beoefene. Bestudeér vooral eens Potgieters geestige beschouwing van mijn arme Visschers in de Gids^2.. t'Is wat onduidelijk - Maar dat is kritiek! - Merk op ook vooral die karakteristiek van de Noordsche Muze in de Inleiding.

Zie eens te krijgen het Jaarboekjen voor Rederijkers 61^3.. op de laatste pag. staat een vrij geestige persiflage van de Breuk-Garribaldi!

Daar koomt Huet - die een vrijen Zondag-morgen heeft - bij mij.

Ik druk U de hand in haast.

Uw zeer liefh.

P.A. de G.

Amst.

2 Dec. 60

Adres: Weledelen Heere G.J. de Clercq
Wolfshoek
Rotterdam.

2. Potgieter vergelijkt De Genestets vertaling van Victor Hugo's gedicht ‘Les Pêcheurs’ met het origineel en geeft soms de voorkeur aan de vertaling: De Gids 1860. Zie: Complete Gedichten 1912, 253-61.

3. Jaarboekje voor Rederijkers (1861). Op p. 223 vindt men ‘Een improvisator ???’.