Nagelaten brieven

Brief no. 183 Aan C.P. Tiele

Datunm: 21 september 1859

ubl

Bloemendaal 21 Sept. 59

Lieve Vriend, ‘Drie avonden’ vind ik zoo-zoo. Er is wel iets in maar het stukjen verraadt zeer een nog ongeoefende hand. Tégen de plaatsing evenwel ben ik niet - tenzij dat de Almanak vol is, of dat wij nog iets beters krijgen. Wij zullen t'in petto houden - vindt ge niet? Uw bijdragen zag ik nog niet en verlang ze in proef te zien. De vaersjens van mijn waarden kollega de Veer^1. zijn niet mooi. Misschien gebruik ik er iets van, als bladvulling. Ook Uw vertalingen hadden beter kunnen wezen. Dat weet gij even goed als ik. Maar Gij hebt mij geholpen als een Broeder. Hebt Gij de plaatjens al gezien?

Ach meen niet, dat het met mijn lieve patiente steeds beterende gaat. Het tegendeel is waar. Wij zijn de laatste dagen hard achteruit gegaan. Misschien hebt Gij het reeds gehoord. Maandag was een bange dag. Zij heeft vèel bloed opgegeven uit de long en is erg verzwakt. Het kán nog lang duren, maar ik geloof niet, dat het zoo heel lang wezen zal. Heden is Dr. Starck uit 's Hage overgeweest. Hij heeft mij aangezegd, dat er bij menschen eigentlijk geen kans meer was van herstel. De teringkoorts sloopt haar dag aan dag. Zij is Goddank, kalm en lieflijk gestemd mij ten voorbeeld en steun. Voor mij, ach, ik kan vaak niet oproeien tegen al de droefheid en wemoed, die mij overstelpt nu hier in dit oord van zooveel zegen en gezegende herinneringen.

Mijn liefste Plek werd mijn olijvenhof^2.. Waarschijnlijk zal ik haar dezer dagen per jacht - rijden kan niet meer - vervoeren naar Amsterdam, bij onze moeder. Dáar heeft zij de meeste rust en is omgeven van allen, die zij 't meest lief heeft. Ik heb beloofd haar niet te zullen verlaten, natuurlijk - slechts als het redelijk is wenschte ik een enkelen Zondag s'avonds te gaan preêken. Voorts

1. H. de Veer: Proeve van een populairen Kommentaar. In Christelijke Volksalmanak, 1860, p. 165-170.

2. Gedicht De Liefste Plek (1854) in Complete Gedichten, 141-145.
Olijvenhof: toespeling op het lijden van Christus.

[p. 152]

hope ik en vertrouw ik op de hulp mijner vrienden. Ik reken ook op de Uwe. Wilt gij een vrijbeurt voor mij openhouden? Wat vertelt de Kerkelijke Koerant^3.? Ik lees dien nooit. Hoe jammer dat de ‘Teekenen’ sterven. Maar t'is alleen een Teeken, dat Drayer^4. het de auteurs aan duiten liet ontbreken. Niet waar? - Groet Uwe vrouw van mij. Wilt gij ook Dr. van Teutem eens van mij groeten? De Levensbeschouwing^5. van Huet is een preêk die hij te Delft voor mij gehouden heeft, tot groote stichting mijner lieve vrouw, die er ook verleden Zondag door geheiligd werd, ten tweeden male, geloof mij, Uw liefh.

P.A. de G.

3. Kerkelijk Weekblad, sedert 1855 genaamd Kerkelijke Koerant.

4. Teekenen des Tijds werd door C.W. Drayer, uitgever te Rotterdam, verzorgd.

5. C. Busken Huet publiceerde ‘Levensbeschouwing’ in Christelijke Volksalmanak 1860, p. 8-28.