mijn Jetjen. Doch - tegen alle vreeze - heeft zich alles wel geschikt. - Wat Zuster Dina voor ons is en doet - is niet te beschrijven noch te vergelden.
Ik ontfing een hartelijk schrijven van Hubrecht. Wees Gij zoo goed hem iets van dezen mede te deelen. Dan schrijf ik hem zelf nog eens over een dag of wat. Zeg hem ook, dat hoe gaarne ik hem eens hier zag - het evenwel beter is, dat hij niet koomt. Het gaat hier zóo up en down. Donderdag 11. hadden wij een bijzonder mooien dag. Vrijdag minder, Zaturdag veel minder; gisteren weêr mooien - wat zal 't nu van daag weer zijn? Mijn zielsstemming gaat even zoo op en neêr. Was ik maar wat minder ongedurig en kon ik maar meer geregeld iets uitvoeren! Doch mijn naam is Onrust. Maar ook God geeft kracht.
Weet Gij hoe nu door de Kunst eigentlijk de toestand van mijn Jetjen wordt ingezien? Alzoo: Daar zijn wel tubercels in de long aanwezig - maar deze zijn nog niet tot verettering overgegaan. Ware dit het geval - dan zou het mis zijn. Nu is er nog goede grond van hope - als God de middelen zegent, dat spreekt. Van de deelneming Uwer Anna ben ik wel zeer diep overtuigd. Zij móet zich vooral opgewekt houden. Geef Uw kind een kus voor mij. Als Uw beste Moeder te Amsterdam is hope ik haar een bezoek te gaan brengen. De laatste tijden ben ik niet van hier geweest - omdat ik mijn bleeke lieveling te veel observeeren moet en Starck uitvoerig verslag geven van velerlei. - Van de week moet ik een dag naar Delft, om te bevelen dat ze mijn huis witten en schoon maken. t'Is pleizierig - die verhuiszorg! Er is veel in Uw brief, waarop ik uitvoerig zou wenschen te andwoorden - maar ik houd mij kalm en ga nu mijn vrouwtjen opwachten, die meest tegen half elf eerst verschijnt. Dan praat ik wat met haar. Ik heb dan geen tijd meer te schrijven en de brief moet op de post. Groet allen en ontfang den besten der handdrukken van Uw zeer liefh.
P.A. de G.