Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Brief no. 115 Aan G.J. de ClercqDatum: 12 januari 1857 uba
Delft 12 January 1857 Beste Gideon,
't Wordt hoog tijd dat wij elkanders aangezichten in dit dalGa naar eind1. weder eens zien. Mijn voornemen is Donderdag naar Rotterdam te stoomen per trein van 11 en allereerst bij U koffij te gaan drinken. Maar ik heb beloofd, de eerste maal, dat ik weer in genoemde stad den voet zette, bij Hubrecht te zullen komen eten. Nu echter weet ik niet of hij mij in deze omstandigheden - Mevrouw moet immers eerstdaags bevallen? - daár wel kunnen hebben. En dus verzoek ik U, dat Gij mijn plan met mijn bezwaar tegelijk aan onzen Vriend meldt. Zegt hij dan bijv. ‘Wel neen - er is volstrekt geen reden, waarom wij hem niet zouden ontfangen!’ - vraag dan ‘belet’ voor mij. Anders blijve ik in Uw armen - ik meen, aan Uw dierbaren en eenvoudigen disch. Ik heb hier op geen andwoord noodig. Gij zegt mij Donderdag slechts: Je eet daár. of Je eet hier. en - ik eet. Vrouw en kindertjens maken het Godzij dank, perfekt. Ik ben fiksch naar lijf en ziel en bouw met grooten zegen mijn gemeente op. Nu Zondag heb ik 20 maal achteréén gepreekt - dat is te zeggen, niet 20 maal achtereen dézen Zondag, maar twintig Zondagen achtereén. Ik heb U nog al t'een en ander te vertellen - maar heb geen lust meer te schrijven. Ontfang groeten van de Mijnen. Groet Uw lieve Anna en weet mij
Geheel Uw P.
P.S. Merk op dat dit briefjen is zonder ..., post-scriptum - 't welk gij zegt dat altijd het kenmerkende is van mijn episteltjens - of zegt Aad het? |
|