Nagelaten brieven
(1976)–P.A. de Génestet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Brief no. 2 Aan A. da CostaDatum: 24 juni 1852 uba
Bloemendaal 24 juni 1852
Maandag-avond
't Heeft mij gloeiend gespeten, lieve Vriend, dat wij van morgen elkander niet even de hand hebben kunnen drukken, na al de gewichtige momenten die doorleefd zijn, sinds wij elkaêr Maandag zagen. Ontfang mijn hartelijkste gelukwenschingen met Uw promotie en met Uw zoo uitnemend geslaagde dissertatie. 't Was mijn plan geweest van middag U een bezoek te komen brengen - maar 'k heb visites gehad van 12-4½ en toen moest ik dineren bij GildemeesterGa naar eind1.. Van Piet BruinGa naar eind2. vernam ik nog zoo t'een en ander van den feestelijken dag. Van avond ben ik weer herwaarts gestoomd en kom nu waarschijnlijk de eerste acht dagen niet in stad, daar ik Zondag weêr prediken moet. De eerste gelegenheid dat ik in stad koom, zult Gij de eerste zijn tot wien ik mijn haastige schreden richt. Breng ook s.v.p. aan Uw Vader en Moeder mijn oprechte groeten en gelukwenschingen over. Als Gij dezen brief ontfangt zijt Gij ‘een jarige’. Ik hervat dus mijn felicitaties. Zegen op Uw werk en toekomst vol onderscheiding en vreden tevens - zonder één oogenblik verveling - dat wenscht U mijn hart. Beleef morgen een dag vol feestvreugd en dankbaarheid. Gedenk mijner als ik U en geloof mij
Gantsch de Uwe
|
|