er niet in omloop over koningen en keizers? Het ligt voor de hand: vroeger waren zij degenen die boven ons stonden, aan wie wij gelijk zouden willen worden.
Kinderen spelen vaak koninkje. Zij bouwen hutten en noemen die dan ‘paleis’. Met je fantasie kun je een heleboel.
Mensen willen vaak belangrijker schijnen dan zij zijn. Dat maakt die mensen er niet gelukkiger op. Aan die behoefte de nogal kale werkelijkheid even achter zich te laten, herinneren ook die sleutel- en fietsenkoningen en dat meubelpaleis.
Het zijn pogingen om aan de armzaligheid te ontkomen, pogingen om aan te tonen dat je dáár moet wezen, in het paleis, bij de koning, die de beste is.
In Hilversum is een zaak met tweedehands boeken die heet: nee, niet de boekenkoning, maar de boekenwurm. Als het om boeken gaat kun je je ook gelijkstellen met een wurm, denk je op het eerste gezicht, want mensen die boeken lezen zijn niet treurig en onaanzienlijk. Die hebben geen koning nodig, die zijn met al hun kennis zelf al koningen en kunnen dus rustig ‘tot de wurm’ gaan.
Maar nu overdrijf ik even. Want een boekenwurm is iemand die met zijn neus in de boeken zit, zoals een wurm in hout.
Van de meeste koningen kon dat niet gezegd worden.
Toen Hinault voor de eerste keer de Tour de France had gewonnen, schreef een Franse krant dat hij ‘de koning van het pedaal’ was. En hier hadden ze toch wel een beetje gelijk. Want Hinault was inderdaad de beste, en niet alleen in de bergen, zoals vroeger de bergkoning, de wielrenner Frederico Bahamontes.