81. We hebben allerlei meningen over de rokers en het roken gehoord:
a. Sommigen zeggen dat je nog een klein kind bent als je niet rookt. Bent U het hiermee eens/niet eens/g.m./g.a.
b. Anderen zeggen dat het stom zou zijn om niet te roken, daar haast iedereen het doet. eens/niet eens/g.m./g.a.
c. Nog anderen zeiden tegen ons: Rokers zijn net kleine kinderen, die zich een pleziertje niet kunnen ontzeggen. eens/niet eens/g.m./g.a.
d. Ook is ons verteld: Wie rookt weet van het leven te genieten en het beste ervan te maken. eens/niet eens/g.m./g.a.
c. Weer een ander: Flinke en verstandige mensen roken niet. eens/niet eens/g.m./g.a.
f. Nog een ander: Of je roker bent of niet, maakt geheel niets uit. eens/niet eens/g.m./g.a.
82. Hoe ziet U de niet-rokers?
a. Als flinke mensen met een sterke wil? ja/neen/w.h.n./g.a.
b. Als mensen die eigenlijk niet goed weten te leven? ja/neen/w.h.n./g.a.
c. Als verstandige mensen die weten wat goed is voor de mens? ja/neen/w.h.n./g.a.
d. Als mensen die zich braaf willen voordoen? ja/neen/w.h.n./g.a.
e. Als hele gewone, normale mensen? ja/neen/w.h.n./g.a.
f. Als mensen, die nooit goed met de wereld in aanraking zijn gekomen? ja/neen/w.h.n./g.a.
83. Als U getrouwd bent of later gaat trouwen, zoudt U het bezwaarlijk vinden indien Uw zoon zou roken? ja/neen/w.h.n./g.a. Zo niet, bij welke leeftijd? .....
Indien Uw dochter zou roken? ja/neen/w.h.n./g.a.
Zo niet, bij welke leeftijd? ..... jaar
U ziet, we zijn nogal nieuwsgierig. We zouden ook graag weten hoe men over het algemeen tegenover een borrel staat.
84. Als U een glaasje krijgt aangeboden, wat kiest U dan meestal? bier/wijn/jenever/vermouth/sherry/gin/port/likeur/advocaat/boerenjongens/bessenjenever/andere
alcoholische drank: welke? .....
niet alcoholische drank: cola/limonade/tomatensap/sinaasappelsap
andere: welke? .....
85. Biedt U zelf wel eens een glaasje aan? ja/neen/w.h.n./g.a.
Zo ja, wat? .....
Waar? thuis/in een café
Hoe?
ik geef een rondje
ik schenk tijdens het bezoek
we drinken op iemands gezondheid
andere gewoonten en wijze van drinken: .....
86. Drinkt U op vaste tijden een glaasje? ja/neen/w.h.n./g.a.
Zo ja, wat? ..... Hoeveel? .....
Op welke tijden? ..... uur ..... uur
Drinkt U alleen/met familieleden/met vrienden/met kennissen/met iemand anders/wie? .....
Indien geheelonthouder zie vraag 97.